Bedrijf
Aanwijzingen voor het
zagen
Toerental kiezen
Het toerental kan via het draaiwiel (1) in
stappen ingesteld worden. Begin met een
laag toerental. De volgende vuistregel
geldt:
Materiaal
hard
zacht
Pendelbeweging selecteren
Hoe groter de pendelbeweging, hoe snel-
ler het werk vordert.
De optimale pendelbeweging kan worden
bepaald door praktisch testen, waarbij de
volgende aanbevelingen gelden:
• Voor dun materiaal, hard materiaal
(bijv. metaal) of voor gebogen snijden:
Stand 0
• Fijne en gave zaagranden bereikt u
met een geringe of geen pendelbewe-
ging: Stand 0 of 1.
• Zacht materiaal (hout, plastic etc.):
Stand 2 of 3
Duikzagen
Voorwaarden
• zachte materialen zoals hout, poriënbe-
ton, gipskarton enz.
• verstekhoek: 0°
• Maximaal toerental geselecteerd
(stand 6)
• kort zaagblad gemonteerd
Procedure (Fig. F)
1. Zet het apparaat met de voorkant van
de voetplaat (13) op het werkstuk. Het
zaagblad (17) raakt het werkstuk niet.
2. Schakel het apparaat in. Wacht tot het
maximale toerental bereikt is.
Toerental
laag
hoog
3. Druk het zaagblad (17) in het werk-
stuk, tot de voetplaat (13) op het werk-
stuk ligt.
4. Zaag verder langs de zaaglijn.
Algemene instructies
Met deze volgorde werkt u veilig met de
decoupeerzaag en bereikt u een goed
werkresultaat:
1. Zet het werkstuk vast. Gebruik een
kleminrichting voor kleine werkstukken.
2. Teken een lijn om de richting aan te ge-
ven waarin het zaagblad wordt geleid.
3. Houd het apparaat stevig vast aan de
handgreep.
4. Stel het toerental in.
5. Stel de verstekhoek in.
6. Stel de pendelslag in.
7. Schakel het apparaat in.
8. Wacht tot het apparaat op volle toe-
rental heeft bereikt.
9. Zet de voetplaat tegen het werkstuk
aan.
10. Beweeg het apparaat langzaam langs
de voorgetrokken lijn en druk de voet-
plaat daarbij stevig tegen het werkstuk.
11. Oefen niet teveel druk in de zaagrich-
ting uit. Laat het apparaat het werk ver-
richten.
12. Alvorens het apparaat neer te leggen,
schakelt u het uit en wacht u tot het vol-
ledig tot stilstand is gekomen.
In- en uitschakelen
Inschakelen
1. Steek de aansluitstekker in het stopcon-
tact.
2. Stel het toerental in met het draaiwiel
(1).
3. Druk op de aan-/uitknop (3).
4. Vergrendel de aan-/uitschakelaar (3):
druk op de Caps Lock (2) toets wan-
neer de aan-/uitschakelaar tot aan de
aanslag ingedrukt is.
NL
BE
31