INstallatIe
elektrische aansluiting
4.2
Installatieplaats
Het toestel is uitsluitend bestemd voor wandmontage.
f Monteer het toestel in de buurt van de warmtepomp.
f Monteer het toestel op een gladde ondergrond om het leg-
gen van de elektrische leidingen te vergemakkelijken.
f Let erop dat, indien nodig, links of rechts naast het toestel
nog voldoende ruimte is voor de warmtepompuitbreiding
WPE.
f Let erop dat in gemonteerde toestand de achterzijde van de
wandbehuizing niet toegankelijk is.
f Bescherm het toestel tijdens de werking tegen vocht, vuil en
beschadiging.
4.3
Wandmontage
2,6 - 3,0
f Teken de boorgaten af.
f Boor de gaten en plaats geschikte pluggen in de boorgaten.
f Draai voor de bovenste bevestiging van de behuizing een
schroef zo ver in de overeenkomstige plug dat de behuizing
er net nog aan gehangen kan worden.
f Daarna kunt u de behuizing met twee andere schroeven in
het onderste deel van de behuizing vastschroeven.
4
| WPM
Ø 6
Ø 4 x 35
276
5.
Elektrische aansluiting
5.1
Algemeen
WAARSCHUWING elektrische schok
Voer alle aansluitings- en montagewerkzaamheden
betreffende het stroomnet uit conform de nationale en
regionale voorschriften.
WAARSCHUWING elektrische schok
f Schakel bij alle werkzaamheden de warmtepomp
spanningsvrij.
WAARSCHUWING elektrische schok
Aansluiting op het stroomnet is alleen als vaste aan-
sluiting toegestaan. Het toestel moet op alle polen met
een afstand van minstens 3 mm van de aansluiting van
het net losgekoppeld kunnen worden. Aan deze vereiste
wordt voldaan met schakelaars, vermogensschakelaars,
zekeringen, enz.
WAARSCHUWING elektrische schok
Aan de laagspanningsaansluitingen van het toestel
mogen alleen componenten aangesloten worden die met
veiligheidslaagspanning (SELV) werken en een veilige
scheiding ten opzichte van de netspanning verzekeren.
Wanneer andere componenten worden aangesloten,
kunnen delen van het toestel en aangesloten compo-
nenten onder netspanning staan.
f Gebruik uitsluitend door ons toegelaten componen-
ten.
Materiële schade
!
f Houd bij de aansluiting rekening met de maximale
belastbaarheid van relaisuitgangen (zie hoofdstuk
"Technische gegevens/gegevenstabel").
Info
De aangegeven spanning moet overeenkomen met de
netspanning. Houd rekening met de specificaties op het
typeplaatje.
Aanwijzing
Gebruik in combinatie met de warmtepompmanager
WPM de mengklep-servomotor HSM.
f Neem bij de elektrische aansluiting het betreffende elektrici-
teitsaansluitschema van de warmtepomp in acht.
f Beveilig het toestel ter plaatse met een
6 A-veiligheidsschakelaar.
De voedingsspanning op klem L en de door de energiemaat-
schappij geschakelde fase L' moeten over dezelfde reststroom-
beveiligingsinrichting worden geleid, omdat ze in de WPM een
gezamenlijke middelpuntader hebben.
f Let erop dat L en L' van dezelfde fase zijn.
f Ontkoppel voor de montage de verwarmingsinstallatie op
alle polen van het stroomnet.
In de WPM en de wandbehuizing zijn geen zekeringen voorzien
voor de aangesloten verbruikers. Via de aansluiting L* of pompen
www.stiebel-eltron.com