3
apparaat.
3.10
ROOKGASAFVOER
Conformiteit aan de normen
Het toestel is gehomologeerd voor aansluiting op een afvoer-
leiding voor de verbrandingsproducten van de types vermeld
in Tabel 1.1 p. 16 .
Aansluiting rookgasafvoer
Ø 80 mm (met afdichting), aan de linkerzijde, boven (Afbeelding
▶
3.2 p. 23 ).
Rookgaskit
Het apparaat wordt bij levering voorzien van een set afvoergassen, dat
door de installateur moet worden gemonteerd (Afbeelding 3.2 p. 23 ):
1 leiding Ø 80 mm, lengte 300 mm, met terminal en uitlaat voor de
▶
analyse van rookgassen
1 steunkraag
▶
1 bocht 90° Ø 80 mm
▶
1 rozet
▶
Afbeelding 3.2 Rookgasafvoer
A
Bocht 90° Ø 80
B
Buis Ø 80 Lg.300 mm c/eindstuk
C
Rozet
D
Kraag
De rookgaskit monteren
Afbeelding 3.2 p. 23 :
1. Verwijder het voorpaneel.
2. Zet de kraag (D) met de afstandhouder vast aan het linkerpa-
neel van het apparaat.
3. Monteer het geheel eindstuk/buis (B) op de bocht (A).
4. Monteer het rozet (C) op de bocht (A).
5. Verwijder de beschermkap.
6. Plaats het samenstel curve/terminal/buis in de rookgasafvoer.
7. Monteer het samenstel door het sluiten van de kraag (D) en
plaats de rozet.
8. Hermonteer het voorpaneel.
Handleiding voor installatie, gebruik en onderhoud – GAHP A
De dop heeft tot doel te voorkomen dat er water en/of
vreemde voorwerpen in het apparaat komen voordat de ter-
minal is geïnstalleerd. Het is daarom belangrijk dat de beveili-
ging pas wordt verwijderd na voltooiing van de installatie van
het apparaat.
Eventuele schoorsteen
Indien nodig kan het toestel op een schoorsteen worden aangesloten.
Raadpleeg voor de berekening van de schoorsteen de Tabel
▶
1.1 p. 16 en de ontwerphandleiding.
Als er verschillende apparaten op een enkele schoorsteen zijn
▶
aangesloten is een terugslagklep op de afvoer van elk van hen ver-
plicht.
De schoorsteen moet door een gekwalificeerd bedrijf worden
▶
ontworpen, gedimensioneerd, gecontroleerd en uitgevoerd met
materialen en componenten die beantwoorden aan de geldende
normen in het land van de installatie.
Voorzie een aansluiting voor de analyse van de rookgassen op een
▶
toegankelijke plaats.
3.11
AFVOER VAN ROOKGASCONDENS
De unit GAHP A is een condensatie-apparaat en produceert dus con-
densatiewater uit verbrandingsgassen.
Zuurtegraad van de condens en afvoernormen
Condenswater van rookgassen bevat agressieve zure substan-
ties. Raadpleeg de geldende normen die van toepassing zijn
om de condens af te voeren en te verwijderen.
Indien vereist, moet u een neutralisator van de zuurtegraad
met geschikt vermogen installeren.
Geen dakgoten gebruiken om de condens af te voeren
Het condenswater van rookgassen niet in de dakgoten afvoe-
ren, wegens het risico voor corrosie van de materialen en ge-
vaar voor ijsvorming.
Koppeling condensafvoer
De aansluiting voor de rookgascondensafvoer zit aan de linkerzijde van
het toestel (Afbeelding 3.3 p. 24 ).
De afstand L van de koppeling tot de basis mag niet groter zijn dan
▶
110 mm.
De gegolfde condensafvoerbuis moet op een geschikte afvoercol-
▶
lector worden aangesloten.
De verbinding tussen de buis en de collector van de condensaf-
▶
voer moet op een zichtbare plaats aangebracht zijn.
De aansluiting van het condenswater op de afvoer moet bij atmo-
▶
sferische druk uitgevoerd worden door in een siphon te lopen aan-
gesloten op het afvoersysteem.
Collector condensafvoer van rookgassen
Om de condensafvoercollectors uit te voeren:
Dimensioneer de leidingen voor het maximaall condensdebiet (ta-
▶
bel 1.1 p. 16 ).
Gebruik plastic materialen die bestand zijn tegen een zuurtegraad
▶
pH 3-5.
Voorzie een minimale helling van 1%, dit betekent 1 cm per meter
▶
van het traject (anders is een stuwpomp nodig).
Voorkom bevriezing.
▶
Indien mogelijk moet u met huishoudelijk afvalwater verdunnen
▶
(vb. van de badkamer, wasmachines, vaatwassers, ...), die basisch
zijn en neutraliseren.
Hydraulische installatie
23