Hydraulische installatie
voorschriften van de constructeur.
3.2
HYDRAULISCHE INSTALLATIE
Primaire en secundaire circuit
In vele gevallen is het goed om het hydraulisch systeem in twee de-
▶
len onder te verdelen, het primaire circuit en het secundaire circuit,
ontkoppeld door een hydraulische verdeler of eventueel door een
reservoir dat ook functioneert vanuit een inertieel volume/ ther-
misch vliegwiel.
Constant of variabel waterdebiet
De GAHP eenheid kan werken met een constante of variabele water-
stroom, afhankelijk van de operatieve modus ON/OFF of modulerend.
Installatie en componenten moeten op congruente wijze ontworpen
en uitgevoerd zijn.
Minimale waterinhoud
Een hoge thermische inertie bevordert een efficiënte werking van het
toestel. ON/OFF-cycli van zeer korte duur moeten vermeden worden.
Zorg eventueel voor een inertieel volume, (aan de warme zijde), dat
▶
goed moet worden gerangschikt (zie ontwerphandleiding).
3.3
HYDRAULISCHE AANSLUITINGEN
Hydraulische koppelingen
aan de rechterzijde, onderaan, plaat met koppelingen (Afbeelding
Afbeelding 3.1 Hydraulisch schema
De stroomregelklep moet alleen worden gebruikt als
de primaire pomp van het circuit op vaste
stroomsnelheid staat
A
Gasaansluiting
1
Flexibele koppeling
3.4
WATERCIRCULATIEPOMP
De circulatiepomp (stroomsnelheid en opvoerhoogte) moet worden
geselecteerd en geïnstalleerd volgens de belastingsverliezen in het
hydraulische/primaire circuit (leidingen + componenten + terminalin-
richting = apparaat).
Raadpleeg voor het drukverlies van het apparaat de Tabel 1.1 p. 16 en
de ontwerphandleiding.
(1) Circulatiepomp met constant debiet
De primaire circulator moet verplicht worden bestuurd door de elektro-
nische kaart van het apparaat (S61) (zie Paragraaf 1.5 p. 13 ).
20
1.1 p. 7 ).
A (= uit) 1 1/4" F - WATERUITLAAT (m = aanvoer naar de installatie)
▶
B (= in) 1 1/4" F - WATERINLAAT (r = retour van de installatie)
▶
Hydraulische leidingen, materialen en kenmerken
Gebruik van leidingen voor verwarmings-/koelinstallaties, be-
▶
schermd tegen weersinvloeden, geïsoleerd tegen warmteverlies.
Voordat u het toestel aansluit, moet u de water- en gasleidin-
Minimale componenten van het primaire hydraulische circuit
Zorg altijd, in de buurt van het apparaat, voor:
op de waterleidingen, bij de uitlaat en inlaat (m/r):
▶
2 trillingswerende verbindingen op de waterkoppelingen
2 manometers
2 afsluitkogelkleppen
op de waterleidingen van de inlaat (r):
▶
1 vulfilter
1 stroomregelklep, als de circulatiepomp op een constante
1 watercirculatiepomp, die naar het toestel pompt
op de waterleidingen van de uitlaat (m)
▶
1 veiligheidsklep (3 bar)
1 expansievat van de aparte unit
2
Manometer
3
Klep voor afstelling debiet
4
Waterfilter
5
Afsluiter
6
Waterpomp (primair circuit)
(2) Circulatiepomp met variabel debiet
Voor een werking met variabele stroomsnelheid, is het gebruik van de
Wilo Stratos Para pomp verplicht, op aanvraag geleverd als toebeho-
ren, die moet worden aangesloten op de elektronische kaart Mod10
(zie Paragraaf 1.5 p. 13 ). Elk ander type pomp zal een constante
stroomsnelheid geven.
Raadpleeg voor de eigenschappen van de pomp Wilo-Stratos Para de
Ontwerphandleiding.
Reiniging van de leidingen
gen en alle andere componenten van de installatie zorgvuldig
reinigen om alle residuen weg te nemen.
stroomsnelheid is
7
Overdrukventiel (3 bar)
8
Expansievat
9
Hydraulische scheider / inertietank met 4
aansluitingen
10
Waterpomp (secundair circuit)
3