Voordat u gaat maaien
Zorg ervoor dat het maaidek nauwkeurig is
afgesteld en gelijkmatig op beide kanten van de
messenkooi is geplaatst. Als de machine verkeerd
is afgesteld, komt dit versterkt naar voren in het
uiterlijk van het gazon. Verwijder alle vreemde
voorwerpen van het gazon, voordat u gaat maaien.
Houd iedereen, vooral kinderen, en huisdieren uit
het werkgebied.
Wijze van maaien
Maai een gazon in een rechte lijn en ga daarbij heen
en weer over het gazon. Maai niet in een cirkel
en draai de machine nooit op een gazon omdat
dit hierdoor kan worden beschadigd. Als u de
machine wilt draaien, moet u deze van het gazon
af rijden, de messenkooi opheffen (handgreep
omlaag duwen) en draaien op de tractietrommel.
Maai bij een normale loopsnelheid. Snelheid
levert weinig tijdwinst op en leidt tot slechtere
maairesultaten.
Om ervoor te zorgen dat het u gazon in een rechte
lijn maait en de machine op een gelijke afstand
van de rand van de vorige maaibaan blijft, moet
u de markeringsstrepen op de mand gebruiken
(Figuur 17).
G000493
Figuur 17
1. Markeringsstrepen
Bediening
Bediening tijdens het maaien:
1. Start de motor, zet de gashendel op lage
snelheid, duw de handgreep omlaag om het
maaidek op te heffen, schakel de tractie in en
ga met de machine naar de rand van het gazon
(Figuur 18).
2. Schakel de tractie uit en schakel de messenkooi
(Figuur 18).
3
1. Tractie-aandrijving –
neutraalstand
2. Tractie-aandrijving
in neutraalstand &
aandrijving messenkooi
uitgeschakeld
3. Schakel de tractie in, geef meer gas totdat
de maaimachine de gewenste snelheid heeft
bereikt. Duw vervolgens de machine het gazon
op, laat de voorkant van de machine neer en
1
begin met maaien (Figuur 18).
Na het maaien
1. Rij de machine van het gazon af, schakel de
tractie en de messenkooi uit, en zet de motor
af.
2. Maak de grasvanger leeg, monteer de
grasvanger en begin met het transport van de
machine.
20
1
Figuur 18
3. Tractie-aandrijving –
ingeschakeld (transport)
4. Tractie-aandrijving &
aandrijving messenkooi
ingeschakeld
2
4
G000494