2. Zet de tractiehendel op Ingeschakeld en de
bedieningsorganen van de motor op Start.
3. Probeer de motor te starten. De motor mag
niet starten. Als de motor wel start, moet de
interlockschakelaar worden nagekeken. Zorg
ervoor dat het probleem is verholpen voordat
u de machine gaat gebruiken. Zie Onderhoud
interlockschakelaars.
4. Til de handgreep voorzichtig omhoog om de
kick-standaard vrij te zetten.
Starten en stoppen van de
motor
Opmerking: Voor afbeeldingen en
beschrijvingen van de bedieningsorganen
die worden genoemd in dit hoofdstuk, zie
Bedieningsorganen, blz. 14.
Motor starten
Opmerking: Zorg ervoor dat de bougiekabel
is aangesloten op de bougie.
1. Controleer of de tractie en de messenkooi zijn
uitgeschakeld.
Opmerking: De motor zal niet starten als
de tractie is uitgeschakeld.
2. Open de brandstofafsluitklep op de motor.
3. Draai het contactsleuteltje op AAN.
4. Zet de gashendel op SNEL.
5. Zet de chokehendel in de halfgeopende stand
als u een koude motor start. Als u een warme
motor start, hoeft u de choke niet te gebruiken.
6. Trek de handgreep van de terugloopstarter naar
buiten totdat deze vastgrijpt, trek vervolgens
krachtig hieraan om de motor te starten. Open
de choke als de motor warm wordt.
Belangrijk: Trek het startkoord niet tot
het eind naar buiten of laat de handgreep
van de starter niet los als u het koord
naar buiten trekt, omdat dan de kans
bestaat dat het koord breekt of het
terugloopmechanisme schade oploopt.
Motor afzetten
1. Schakel de tractie en de messenkooi uit en
zet de gashendel op LANGZAAM en de
Aan-/Uit-schakelaar op UIT.
2. Alvorens de machine te stallen, moet u de
bougiekabel losmaken van de bougie om
te voorkomen dat iemand per ongeluk de
machine start.
3. Sluit de brandstofafsluitklep alvorens de
maaimachine op te slaan of te transporteren in
een voertuig.
Transport
1. Trap de kick-standaard omlaag met uw voet en
trek de handgreep omhoog om de maaimachine
te laten steunen op de kick-standaard.
2. Om de machine van de kick-standaard te laten,
moet u de handgreep omhoogtrekken en de
achterzijde van de machine laten zakken op de
transportwielen.
3. Controleer of de tractie en de messenkooi zijn
uitgeschakeld, en start de motor.
4. Zet de gashendel op Langzaam, kantel de
voorzijde van de machine voorzichtig omhoog
om de tractie-aandrijving in te schakelen en
verhoog geleidelijk aan de snelheid.
5. Zorg ervoor dat de gashendel zodanig is
afgesteld dat de maaimachine met de gewenste
snelheid kan worden gebruikt, en rij de
machine naar de plaats van bestemming.
Voorbereidingen voor het
maaien
1. Schakel de tractie uit, zet de gashendel op
Langzaam en zet de motor af.
2. Trap de kick-standaard omlaag met uw voet en
trek de handgreep omhoog om de maaimachine
te laten steunen op de kick-standaard.
3. Verwijder de transportwielen.
4. Haal de machine van de kick-standaard.
Maaien
Bij het juiste gebruik van de machine wordt het
gazon uiterst gelijkmatig gemaaid.
Belangrijk: Het grasmaaisel functioneert
als een smeermiddel tijdens het maaien. Als
u het maaidek al te veelvuldig zonder maaisel
gebruikt, kan de machine schade oplopen.
19