Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Configuratie Van Bedieningsvoorrang Van Services; Configuratie Van De Afstandsbediening; Vermogensbegrenzing En Configuratie Van Beveiligingen; Eindinspectie En Inbedrijfstelling - ECOFOREST ecoSMART Supervisor Handleiding Voor Gebruik

Inhoudsopgave

Advertenties

geconfigureerd, zal de vraag van deze service met sensoren en/of digitale ingangen beheren. Raadpleeg voor de configuratie van de
warmtepompen de handleiding voor de gebruiker en installatie ecoGEO HP.

6.7. Configuratie van bedieningsvoorrang van services

Voor het configureren van de bedieningsvoorrang van de verschillende, vooraf ingestelde services, ga in supervisor naar het MENU
INSTALLATEUR (druk op [Prg]+ [Esc] en voer het wachtwoord van de installateur PW1 in) -> CONFIGURATIE -> SERVICES ->
VOORRANG.
Selecteer op het scherm CONFIGURATIE VOORRANG de bedieningsvoorrang van de verschillende, vooraf ingestelde services uit de
beschikbare opties op de ecoGEO HP-warmtepompen.

6.8. Configuratie van de afstandsbediening

Ga, voor het configureren van de verschillende opties van de afstandsbediening waarover de supervisor beschikt, naar het MENU
INSTALLATEUR (druk op [Prg]+ [Esc] en voer het wachtwoord van de installateur PW1 in) -> AFSTANDSBEDIENING.
Stel op het scherm CONFIGURATIE AFSTANDSBEDIENING de gewenste beschikbare opties voor de afstandsbediening in. Selecteer
ook het type logica dat in elk van de ingestelde opties wordt gebruikt: NO / NG (normaal open / normaal gesloten).

6.9. Vermogensbegrenzing en configuratie van beveiligingen

Ga,voor het configureren van de beveiligingen en beperking van het werkingsgebied van de supervisor, naar het MENU
INSTALLATEUR (druk op [Prg]+ [Esc] en voer het wachtwoord van de installateur PW1 in) ->CONFIGURATIE ->BEVEILIGINGEN.
1.
Stel, op de schermen BEPERKING POMPEN, de maximale en minimale regelingspercentages van de circulatiepompen in
tijdens de werking van de warmtepompen.
2.
Op het scherm ALARM AANVOER stelt u de minimumtemperatuur in van het aanvoercircuit waaronder het alarm
geactiveerd wordt en de warmtepomp uitgeschakeld wordt.
3.
Op het scherm ALARM KOELING stelt u de minimumtemperatuur in voor pers tijdens de werking van de warmtepomp
in modus KOELING waaronder het alarm geactiveerd wordt en de warmtepomp uitgeschakeld wordt.
4.
Raadpleeg, voor het configureren van de beveiligingen en beperking van het werkingsgebied van de op de supervisor
aangesloten warmtepompen, de handleiding voor de gebruiker en installatie ecoGEO HP.

6.10. Eindinspectie en inbedrijfstelling

De inbedrijfstelling mag enkel worden uitgevoerd nadat gecontroleerd werd dat alle circuits naar
behoren gevuld en afgetapt zijn.
OPMERKING
Controleer voor de inbedrijfstelling dat alle pompen, kleppen en overige componenten naar
behoren werken. Hiertoe kan u deze afzonderlijk instellen op het installateursmenu → manuele
activering van componenten.
Controleer voor de inbedrijfstelling dat alle circuits debiet hebben zonder dat de stroom op
eender welke wijze verhinderd wordt.
Kijk onderstaande punten na om te verzekeren dat ze op de juiste wijze uitgevoerd zijn.
Handleiding voor gebruiker, installateur en technische hulpverlening ecoSMART supervisor
32

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave