Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Configuratie Van Adressen Van Het Bedieningspaneel - ECOFOREST ecoSMART Supervisor Handleiding Voor Gebruik

Inhoudsopgave

Advertenties

1.
ACTIVEER / DEACTIVEER cascademodus.
2.
Selecteer het adres voor controle. De supervisor heeft adres 15 en dit moet niet worden geconfigureerd. Kies tussen 1
en 6 voor elke warmtepomp, en volg altijd een logische volgorde. Herhaal geen adressen in de warmtepompen. Zie het
voorbeeld weergegeven in Figuur 6.2.
Adres 1
Adres 2
Figuur 6.2. Blok van warmtepompen in cascade met het adres verbonden aan elk pompnummer.
In Figuur 6.3 wordt de configuratie in cascade weergegeven voor pomp nummer 2 (voor warmtepomp nummer 1, moet geen
nieuw adres worden geconfigureerd)

6.3. Configuratie van adressen van het bedieningspaneel

Het pLAN-communicatieadres van de supervisor is 15. Daarom moet het pLAN-communicatieadres van het bedieningspaneel 18
zijn. Het is niet mogelijk andere adressen aan te wenden voor de supervisor en het bedieningspaneel.
Warmtepomp nr. 1
Warmtepomp nr. 2
Warmtepomp nr. 3
Warmtepomp nr. 4
Warmtepomp nr. 5
Warmtepomp nr. 6
ecoSMART supervisor
Tabel 6.1. Controleadressen en adressen van het bedieningspaneel voor apparaten aangesloten via het pLAN-netwerk.
Ga, voor het configureren van deze adressen op het bedieningspaneel, naar menu "DISPLAY ADDRESS SETTING". Druk hiertoe
gelijktijdig en langdurig de drie knoppen rechts op het paneel in [↑] [←┘] [↓].
Handleiding voor gebruiker, installateur en technische hulpverlening ecoSMART supervisor
Adres 3
Figuur 6.3. Voorbeeld configuratie cascade warmtepomp nummer 2.
Controlleradres
Apparaat
"I/O boardaddress:"
1
2
3
4
5
6
15
Adres 4
Adres van het bedieningspaneel
"Displayaddresssetting"
32
31
30
29
28
27
18
30
Adres 5
Adres 6

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave