actieve koeling moeten we twee temperaturen configureren: de uitschakeltemperatuur voor koeling voor passieve koeling,
deze stemt overeen met de bovenvermelde uitschakeltemperatuur voor koeling, en de uitschakeltemperatuur voor actieve
koeling, waarboven enkel actieve koeling zal worden geproduceerd. Toont ook het type aansluiting van de koeling (DIRECT /
INERTIE).
REFERENTIE KOELING: INSTELLING VAN TEMPERATUREN. Op dit scherm worden de warmtepompen weergegeven die
aangesloten zijn op de supervisor waarvoor een koelservice geactiveerd is, en ook de koelreferentie van elk hiervan. De
weergegeven temperatuur is de referentie plus de temperatuursprong geconfigureerd in elke warmtepomp.
MENU 1.5. Sanitair warm water
VOORRAADRESERVOIR VOOR SANITAIR WARM WATER. Op dit scherm worden de warmtepompen weergegeven die
aangesloten zijn op de supervisor waarvoor een service van sanitair warm water geactiveerd is, en ook de
voorraadtemperatuur geconfigureerd van elk hiervan.
MENU 1.6. ZWEMBAD
ZWEMBAD. Op dit scherm worden de warmtepompen weergegeven die aangesloten zijn op de supervisor die de
zwembaddienst geactiveerd hebben, en ook de referentie van zwembad van elk van de warmtepompen. De weergegeven
temperatuur is de referentie plus de temperatuursprong geconfigureerd in elke warmtepomp.
MENU 1.7. INFORMATIE
Toont alle informatie over de werking van de supervisor en van de warmtepompen en de status van de installatie in het
algemeen. Druk op toets [←] in het startscherm voor snelle toegang tot dit menu.
AANVOER/PRODUCTIE. Toont de pers- en teruglooptemperaturen van de aanvoer- en productiecircuits, de
temperatuursprong van elk circuit, de druk van elk van de circuits en het regelingspercentage van elk van de circulatiepompen.
WARMTEKRACHTKOPPELING. Toont het regelingspercentage in de mengkleppen voor gelijktijdige productie.
BUITENTEMPERATUUR. Toont de huidige buitentemperatuur en de uitschakeltemperatuur van de verwarming en koeling, dit
betekent de temperatuur van de buitenomgeving waarboven de modus VERWARMING wordt uitgeschakeld of waaronder de
modus KOELING wordt uitgeschakeld.
ON/OFF ECOGEO-UNIT. Toont of de warmtepompen aangesloten op de supervisor beschikbaar zijn, zijn huidige staat
(ON/OFF), en ook of deze stopgezet of vergrendeld is door het alarm.
BESCHIKBAARHEID VAN HP. Toont het aantal werkingsuren van elke aangesloten warmtepomp. Bovendien geeft het met een
pijl naar boven de volgende warmtepomp aan die zal worden ingeschakeld en met een pijl naar beneden de volgende uit te
schakelen warmtepomp.
COMPRESSORS. Toont het toerental van de compressor van elke warmtepomp aangesloten op de supervisor. Bovendien toont
het of het huidige vermogen voldoende, overmatig of onvoldoende is.
ENERGIETELLER. Toont het momentane geproduceerde vermogen van warmte en koeling en de momentane verbruikte
elektriciteit. Met deze waarden berekent hij de momentane rendementen voor warmte COP, voor koeling EER en het totaal
SPF.
MAANDELIJKSE ENERGIETELLER. Toont de energiewaarden uitgelegd in de vorige paragraaf samengeteld tijdens een maand.
ENERGIE MAAND/JAAR. Toont de energiewaarden uitgelegd in de vorige paragraaf samengeteld tijdens een jaar.
VERSIE. Toont informatie over de versie van het besturingsprogramma, bios en controller van de expansieklep geïnstalleerd op
de warmtepomp.
MENU 1.8. ALARMEN
Druk op toets [Alarm] in het startscherm voor snelle toegang tot dit menu.
Handleiding voor gebruiker, installateur en technische hulpverlening ecoSMART supervisor
25