MENU 2.2. CONFIGURATIE
MENU 2.2.1. AANVOER
Voor het selecteren van het type aanvoersysteem dat gebruikt wordt en het configureren van de verschillende
bedrijfsparameters hiervan.
CONFIGURATIE AANVOER. Maakt het mogelijk het te gebruiken aanvoersysteem te selecteren.
MENU 2.2.2. SERVICES
SERVICES. Voor het ACTIVEREN / DEACTIVEREN van de verschillende services ingesteld vanuit de warmtepompen op de
supervisor.
CONFIGURATIE VOORRANG. Voor het instellen van de bedieningsvoorrang voor de verschillende services.
MENU 2.2.3. AFSTANDSBEDIENING
CONFIGURATIE EVU-AFSTANDSBEDIENING. Voor het ACTIVEREN / DEACTIVEREN van de EVU-functie. De warmtepomp is
ingeschakeld maar de start van de compressor is gedeactiveerd door het EVU-signaal. Secundaire functies kunnen worden
geactiveerd zoals: aanvang van pompgroepen, recirculatie van sanitair warm water, etc.
CONFIGURATIE AFSTANDSBEDIENING ZOMER / WINTER. Voor het ACTIVEREN / DEACTIVEREN van de functie
afstandsbediening voor Zomer / Winter en ook voor het selecteren van zijn werkingslogica.
CONFIGURATIE AFSTANDSBEDIENING BUS. Voor het ACTIVEREN / DEACTIVEREN van de functie afstandsbediening per
BUS, wat het INSCHAKELEN / UITSCHAKELEN van de supervisor op afstand en de overgang van WINTER / ZOMER met
afstandsbediening mogelijk maakt. De BUS-communicatie wordt uitgevoerd aan de hand van de BMS- en BMS2-poorten.
CONFIGURATIE BMS. Maakt het mogelijk de parameters te bepalen voor communicatie van de gegevens van de BMS-
poort van de pCOOEM+ waarop de terminal voor gegevensvergaring van de supervisor wordt aangesloten. Om de
terminals voor LEZEN / SCHRIJVEN van gegevens te gebruiken, moet de standaardconfiguratie zoals bij levering gebruikt
worden, die getoond wordt in Figuur 5.3.
Figuur 5.3. Standaardconfiguratie zoals bij levering van de BMS-poort voor de juiste werking van het LEZEN / SCHRIJVEN.
CONFIGURATIE BMS2. Maakt het mogelijk de parameters te bepalen voor communicatie van de gegevens van de BMS2-
poort van de pCOOEM+ waarop de terminal voor gegevensvergaring van de supervisor wordt aangesloten. Om de
terminals voor LEZEN / SCHRIJVEN van gegevens te gebruiken, moet de standaardconfiguratie zoals bij levering gebruikt
worden, die getoond wordt in Figuur 5.4.
Figuur 5.4.Standaardconfiguratie zoals bij levering van de BMS2-poort voor de juiste werking van het LEZEN / SCHRIJVEN.
MENU 2.2.4. Beveiligingen
BEPERKING POMPEN. Voor het afstellen van de minimum- en maximumpercentages voor regeling van de
circulatiepompen aangesloten op de supervisor. In de handleiding van de warmtepomp treft u het drukverlies in de
warmtewisselaars van elk model aan.
Handleiding voor gebruiker, installateur en technische hulpverlening ecoSMART supervisor
27