Het venster met eigenschappen voor het touchpad bevat onder
meer de volgende voorkeuren:
■
TouchPad Tapping (Tikfunctie van touchpad): hiermee kunt
u een item selecteren door eenmaal op het touchpad te tikken
of op een item dubbelklikken door tweemaal op het touchpad
te tikken.
Om de instellingen van TouchPad Tapping (Tikfunctie van
touchpad) te openen, selecteert u Tapping (Tikfunctie).
■
Edge Motion (Randverplaatsing): hiermee kunt u instellen
dat de cursor doorbeweegt wanneer uw vinger de rand van het
touchpad bereikt.
Om de instellingen van Edge Motion (Randverplaatsing) te
openen, selecteert u Pointer Motion (Verplaatsing van
aanwijzer).
■
Long Distance Scrolling (Verder schuiven): hiermee kunt u
instellen dat het schuifvlak doorschuift wanneer uw vinger
de rand van het schuifvlak bereikt.
Om de instellingen van Long Distance Scrolling (Verder
schuiven) te openen, selecteert u Virtual Scrolling
(Virtueel schuiven).
■
PalmCheck: deze functie voorkomt dat het touchpad
onbedoeld wordt geactiveerd terwijl u het toetsenbord
gebruikt.
Om de instellingen van PalmCheck te openen, selecteert u
Sensitivity (Gevoeligheid).
Handleiding voor de hardware en software
Toetsenbord en touchpad
2–5