Draadloze communicatie (alleen bepaalde modellen)
U kunt apparaten voor draadloze communicatie activeren en
deactiveren met de knop voor draadloze communicatie. U kunt
apparaten voor draadloze communicatie ook activeren en
deactiveren in het setupprogramma.
✎
U kunt de knop voor draadloze communicatie of Wireless
Assistant niet gebruiken om de apparaten voor draadloze
communicatie in of uit te schakelen als ze zijn gedeactiveerd in
het setupprogramma.
Wanneer de apparaten voor draadloze communicatie zijn
geactiveerd met de knop voor draadloze communicatie, kunt u
Wireless Assistant gebruiken om de apparaten afzonderlijk in- of
uit te schakelen. Wanneer de apparaten voor draadloze
communicatie zijn gedeactiveerd, moet u ze activeren voordat u
ze kunt in- of uitschakelen met Wireless Assistant.
Om de status van de apparaten voor draadloze communicatie te
bekijken, plaatst u de aanwijzer op het pictogram Wireless
Assistant in het systeemvak of opent u het hulpprogramma door
te dubbelklikken op het pictogram in het systeemvak.
✎
In Wireless Assistant wordt een 802.11-apparaat voor draadloze
communicatie aangeduid als WLAN of Wireless LAN.
Wireless Assistant vermeldt de status die de apparaten hebben als
aan, uit of gedeactiveerd.
U krijgt als volgt meer informatie over Wireless Assistant:
1. Open Wireless Assistant door te dubbelklikken op het
pictogram in het systeemvak.
2. Klik op de knop Help.
✎
U kunt de knop voor draadloze communicatie of Wireless
Assistant niet gebruiken om de apparaten voor draadloze
communicatie in of uit te schakelen als ze zijn gedeactiveerd in
het setupprogramma.
5–14
Handleiding voor de hardware en software