•
Het kettingaandrijfwiel moet vervangen worden
telkens wanneer u de zaagketting vervangt. De holle
zijde van de grote onderlegringen (A) moet in de
richting van het aandrijfkettingwiel (B) wijzen.
A
Snijuitrusting controleren
1. Controleer op scheurtjes in klinknagels en schakels
en op losse schakels. Vervang indien nodig.
2. Controleer of de zaagketting eenvoudig te buigen is.
Vervang de zaagketting wanneer deze onbuigzaam
is.
3. Vergelijk de zaagketting met een nieuwe om te
bepalen of de klinknagels en schakels versleten zijn.
4. Vervang de zaagketting wanneer het langste deel
van de zaagtand kleiner dan 4 mm/0,16 inch is.
Vervang de zaagketting ook als er scheurtjes in de
zaagtanden zitten.
De geleider controleren
1. Controleer of het oliekanaal niet verstopt is. Reinig
indien nodig.
86
B
2. Controleer de randen van de geleider op bramen.
Verwijder bramen met een vijl.
3. Reinig de groef in het zaagblad.
4. Controleer de geleidergroef op slijtage. Vervang het
zaagblad indien nodig.
5. Controleer de punt van de geleider op ruwheid en
overmatige slijtage.
6. Controleer of het neuswiel van het zaagblad soepel
draait en of de smeeropening in het neuswiel van
het zaagblad open is. Maak schoon en smeer indien
nodig.
7. Draai de geleider dagelijks om de levensduur te
verlengen.
1065 - 011 - 06.05.2024