Controleren van het
smeermiddel in de
tandwielkast van de
achteras
Onderhoudsinterval: Om de 400 bedrijfsuren
De achteras is gevuld met SAE 85W-140 smeerolie.
U moet echter het oliepeil controleren voordat u
de machine voor de eerste keer in gebruik neemt,
en daarna om de 400 bedrijfsuren. De capaciteit
bedraagt 0,5 liter. Controleer elke dag op lekkage.
1.
Plaats de machine op een horizontaal oppervlak.
2.
Verwijder de controle/vulplug aan de linkerzijde
van de tandwielkast
of de tandwielolie tot aan de onderkant van
de opening komt. Als het peil te laag is, vult
u voldoende tandwielolie bij totdat het peil de
onderkant van de opening bereikt.
Figuur 93
1. Tandwielkast
De tractieaandrijving
afstellen voor de
neutraalstand
De machine mag niet kruipen als het tractiepedaal niet
is ingetrapt. Als de machine kruipt, is afstelling vereist
1.
Parkeer de machine op een horizontaal vlak,
schakel de motor uit, zet de rijsnelheidsregelaar
in het LAAG-bereik en laat de maaidekken neer
op de grond.
2.
Trap alleen het rechterrempedaal en stel de
parkeerrem in werking.
(Figuur
93) en controleer
2. Controle-/vulplug
3.
Krik de linkerkant van de machine omhoog totdat
het linkervoorwiel vrij komt van de vloer van de
werkplaats. Zorg ervoor dat de machine steunt
op de rustpunten van de krik om te voorkomen
dat de machine per ongeluk valt.
4.
Start de motor en laat deze laagstationair lopen.
5.
Draai aan de contramoeren op het uiteinde van
de pompstang en beweeg de bedieningshendel
van de pomp naar voren als de machine
voorwaarts kruipt, of naar achteren als de
machine achterwaarts kruipt, totdat de machine
niet meer kruipt
1. Contramoeren van
pompstang
6.
Als de wielen niet meer draaien, draait u de
contramoeren vast om de afstelling te borgen.
7.
Zet de motor af en zet de rechterrem vrij.
8.
Haal de assteunen weg en laat de machine neer
op de grond.
9.
Maak een proefrit met de machine om er zeker
van te zijn dat deze niet kruipt.
g011488
Toespoor achterwielen
controleren
Onderhoudsinterval: Om de 800 bedrijfsuren/Jaar-
1.
Meet de afstand hart-op-hart van het toespoor
(ter hoogte van de assen) aan de voorzijde en
de achterzijde van de stuurwielen.
Opmerking:
3 mm korter zijn dan de gemeten afstand aan de
achterzijde
66
(Figuur
94).
Figuur 94
2. Bedieningshendel van
pomp
lijks (houd hierbij de kortste periode
aan)
De afstand aan de voorzijde moet
(Figuur
95).
g009987