Figuur 24
1. Hoogtelat
2. Stelschroef voor
maaihoogte
3. Moer
g004552
4. Gaten gebruikt voor het
instellen van de hoogte
van de groomer (HOG)
5. Ongebruikt gat
Algemeen overzicht
van de machine
Bedieningsorganen
Rempedalen
De 2 pedalen
(Figuur
remmen op de wielen ter ondersteuning van het
draaien en ten behoeve van een betere tractie bij het
rijden op hellingen.
Pedaalvergrendeling
Om de pedaalvergrendeling in werking te stellen
(Figuur
25), koppelt u de pedalen met de borgpen.
Pedaal van parkeerrem
Om de parkeerrem in te schakelen,
de pedalen op elkaar aan met de borgpen en drukt u
het rechter rempedaal in terwijl u het andere pedaal
inschakelt. Om de parkeerrem uit te schakelen, trapt
u 1 van de rempedalen in totdat de vergrendeling van
de parkeerrem wordt ingetrokken.
1. Rempedaal
2. Pedaalvergrendeling
3. Pedaal van parkeerrem
Tractiepedaal
Het tractiepedaal
(Figuur
vooruit en achteruit. Om vooruit te rijden, moet u de
bovenkant van het pedaal intrappen en om achteruit
te rijden de onderkant van het pedaal. De rijsnelheid
hangt af van hoever het pedaal wordt ingetrapt. Voor
de maximale rijsnelheid zonder belasting trapt u het
pedaal volledig in terwijl de gashendel op Snel staat.
23
25) bedienen de afzonderlijke
(Figuur
25) sluit u
Figuur 25
4. Tractiepedaal
5. Pedaal voor
stuurverstelling
25) regelt de beweging
g015074