Opbouw en functie
Bediening van de apparaatbesturing
5.1.7.1
Stroomvorm
Het apparaat mag uitsluitend op een driefasig 2-aderen-systeem met geaarde nulader worden
aangesloten en gebruikt.
Legenda
Pos.
Aanduiding
L
Externe geleider
N
Nulgeleider
PE
Randaarde
•
Steek de netstekker van het uitgeschakelde apparaat in een passend stopcontact.
5.2
Bediening van de apparaatbesturing
5.3
Appraatweergave
Na inschakelen van het apparaat of beëindigen van een instelling schakelt de apparaatbesturing om naar
basisweergave. Dit betekent dat eerder geselecteerde instellingen worden overgenomen (evt. door
signaallampjes weergegeven) en de instelwaarde van stroomsterkte (A) in het lasgegevensdisplay wordt
weergegeven.
5.3.1
Het lasvermogen instellen
De instelling van het lasvermogen wordt met de besturingsknop uitgevoerd. Daarnaast kunt u de
parameters in functieverloop of instellingen in verschillende apparaatmenu's aanpassen.
5.3.2
Instelling van lasparameters in functieverloop
De instelling van een lasparameter in functieverloop wordt uitgevoerd met een korte druk op de
besturingsknop (navigatie naar parameter) en vervolgens door het draaien van de knop (instelling van de
parameter).
5.3.3
Uitgebreide lasparameters instellen (expertmenu)
In het expertmenu zijn functies en parameters ingesteld die niet rechtstreeks op de apparaatbesturing
kunnen worden ingesteld of waarvan regelmatige instelling niet noodzakelijk is. Aantal en weergave van
deze parameters zijn afhankelijk van het eerder geselecteerde lasproces of de geselecteerde functie.
5.3.4
Basisinstellingen wijzigen (apparaatconfiguratiemenu)
In het apparaatconfiguratiemenu kunnen de basisfuncties van het lassysteem worden aangepast. Alleen
ervaren gebruikers mogen de instellingen wijzigen > zie hoofdstuk 5.11.
16
Afbeelding 5-5
Merkkleur
bruin
blauw
groen-geel
099-002129-EW505
26.03.2018