Inhoudsopgave
Advertenties
T3
ONDERDEEL
Isolatieweerstand.
1
2
Hulpcircuits.
3
Handmatig commando.
4
Motoraandrijving (indien
voorzien).
5
Minimumspanningslosser
(indien voorzien).
6
Openingslosser en extra
openingslosser (indien
voorzien).
7
Sluitingslosser (indien
voorzien).
8
Sleutelvergrendeling (indien
voorzien).
Blokkeringselektromagneet
9
(-RL1) (indien voorzien).
10
Hulpcontacten in het
commando.
11
Blokkeringselektromagneet op
de vermogenschakelaarslede
(-RL2) (indien voorzien).
12
Hulpcontacten voor signalering
vermogenschakelaar
aangebracht, verbroken
(UniGear schakelborden of
PowerCube eenheden).
PROCEDURE
Middenspanningscircuit
Met megger van 2500 V de isolatieweerstand tussen fases en
massa van het circuit opmeten.
Hulpcircuits
Met megger van 500 V (als de geïnstalleerde apparatuur dit
toelaat) de isolatieweerstand tussen de hulpcircuits en de
massa opmeten.
Controleren of de verbindingen met het besturingscircuit correct
zijn: onder stroom zetten
Enkele malen sluiten en openen (zie hfst. 6). N.B. Zet stroom
op de minimumspanningslosser en de blokkeringsmagneet op
het commando met de bijbehorende nominale spanning (indien
voorzien).
Zet de motorreductor voor het opspannen van de veer onder
stroom met de desbetreffende nominale spanning.
Enkele malen sluiten en openen. N.B. Zet stroom op de
minimumspanningslosser en de blokkeringsmagneet op het commando
met de bijbehorende nominale spanning (indien voorzien).
Zet de minimumspanningslosser onder stroom met
de bijbehorende nominale spanning en sluit de
vermogenschakelaar.
Haal de spanning van de losser af.
Sluit de vermogenschakelaar en zet stroom op de
openingslosser met de bijbehorende nominale spanning.
Open de vermogenschakelaar en zet stroom op de
sluitingslosser met de bijbehorende nominale spanning.
De vermogenschakelaar openen, de uitschakeldrukknop
ingedrukt houden, de sleutel omdraaien en eruit trekken.
Probeer de vermogenschakelaar te sluiten.
Steek de sleutel er weer in en draai hem over 90°.
Sluit de vermogenschakelaar.
Met open vermogenschakelaar, opgespannen veer en
blokkeringselektromagneet zonder stroom, zowel handmatig als
elektrisch proberen de vermogenschakelaar te sluiten.
Breng de hulpcontacten in geschikte signaleringscircuits.
Enkele malen sluiten en openen.
Met open vermogenschakelaar, in de verbroken proefpositie
en blokkeringselektromagneet niet onder stroom, proberen de
vermogenschakelaar aan te brengen.
Zet stroom op de blokkeringselektromagneet en voer de manoeuvre
voor het aanbrengen van de vermogenschakelaar uit.
Breng de hulpcontacten in geschikte signaleringscircuits.
Met vermogenschakelaar in de behuizing hem verplaatsen van
de verbroken proefpositie naar de aangebrachte positie.
Breng de vermogenschakelaar in de uitgetrokken positie.
POSITIEVE CONTROLE
De isolatieweerstand moet minstens 50 Mohm
zijn en in ieder geval constant.
De isolatieweerstand moet enkele Mohm's
bedragen en in ieder geval constant zijn.
Normale manoeuvres en signalen.
De manoeuvres en bijbehorende signalen
verlopen normaal.
De veer wordt normaal opgespannen.
De signalen zijn normaal.
Als de veer is opgespannen stopt de
motorreductor.
De motorreductor spant de veer telkens na het
sluiten weer op.
De vermogenschakelaar sluit normaal.
De signalen zijn normaal.
De vermogenschakelaar gaat open.
De signalering wordt omgezet.
De vermogenschakelaar gaat normaal open.
De signalen zijn normaal.
De vermogenschakelaar sluit normaal.
De signalen zijn normaal.
De vermogenschakelaar sluit noch handmatig,
noch elektrisch.
De vermogenschakelaar sluit normaal zowel
elektrisch als handmatig; in deze stand kan
de sleutel er niet uitgetrokken worden.
De vermogenschakelaar kan niet sluiten.
De signalen vinden normaal plaats.
De vermogenschakelaar kan niet aangebracht
worden.
De vermogenschakelaar wordt normaal
aangebracht.
De signalen die bij deze manoeuvres horen
vinden normaal plaats.
59
59
Advertenties
Inhoudsopgave
