7.6. Verbindingen van het vermogen-
circuit van de vaste vermogen-
schakelaars
7.6.1. Algemene waarschuwingen
– Kies de kabeldoorsneden op grond van de bedrijfstroom en
de kortsluitstroom van de installatie.
– Zorg voor speciale steunisolatoren in de buurt van
de aansluitingen van de vaste vermogenschakelaar
of van de behuizing, gedimensioneerd op grond van
de elektrodynamische krachten afkomstig van de
kortsluitstroom van de installatie.
7.6.2. Montage van de verbindingen
– Controleren of de contactoppervlakken van de verbindingen
vlak zijn, zonder bramen, oxydatie of vervormingen
veroorzaakt door doorboring of stoten.
– Naar gelang het soort geleidingsmateriaal en
oppervlaktebehandeling, de handelingen verrichten die in de
tabel T1 vermeld zijn voor dat soort contactoppervlak van
de geleider.
Montageprocedure
– Breng de verbindingen in contact met de aansluitingen van
de vermogenschakelaar zonder mechanische belastingen
(trekken / drukken) te veroorzaken door bijvoorbeeld de
geleidingsrails op de aansluitingen zelf.
– Plaats een verende en een vlakke sluitring tussen de kop
van de bout en de verbinding
– Het gebruik van bouten in overeenstemming met de normen
DIN klasse 8.8 wordt aanbevolen, tevens met verwijzing
naar hetgeen in tabel T2 vermeld is.
– In geval van kabelverbindingen zorgvuldig de aanwijzingen
van de fabrikant opvolgen voor de kabeleinden.
T1
Kale koper
– Schoonmaken met fijne vijl of met schuurlinnen.
– Stevig vastdraaien en de contactoppervlakken bedekken met vet van
het type 5RX Moly.
Verzilverd koper of aluminium
– Schoonmaken met een ruwe en droge doek.
– Alleen in geval van hardnekkige oxidatie schoonmaken met fijn
schuurlinnen, maar dan wel goed opletten de buitenste laag niet te
verwijderen.
– Indien nodig de behandeling van het oppervlak herstellen.
Kale aluminium
– Schoonmaken met metalen borstel of schuurlinnen.
– De contactoppervlakken direct met neutraal vet bedekken.
– Plaats het koper-aluminium bimetaal met herstelde oppervlakken
tussen de aluminium verbinding en de koperen aansluiting (koperkant
in aanraking met de aansluiting; aluminiumkant in aanraking met de
verbinding).
56
56
T2
Bout
Aanbevolen aanhaalmoment (
Zonder smeermiddel
M6
10 Nm
M8
30 Nm
M10
40 Nm
M12
70 Nm
M16
200 Nm
(1) Het nominale aanhaalmoment is gebaseerd op een wrijvingscoëfficiënt van de
schroefdraad van 0,14 (verspreide waarde waar de schroefdraad aan onderhevig
is, in sommige gevallen niet te verwaarlozen) Het nominale aanhaalmoment met
smeermiddel is in overeenstemming met de normen DIN 43673.
(2) Olie of vet. Schroefdraad en oppervlakken in aanraking met de kop gesmeerd.
De afwijkingen van de algemene tabel van de Normen in beschouwing nemen
(bijvoorbeeld voor contactsystemen) zoals voorgeschreven in de specifieke
technische documentatie. Er wordt aanbevolen dat het schroefdraad en de
oppervlakken in aanraking met de koppen van de bouten iets gesmeerd of ingevet
moeten zijn, zodat er een correct nominaal aanhaalmoment verkregen wordt.
7.7. Aarding
Bij de vaste vermogenschakelaars de speciale schroef met
het desbetreffende symbool gebruiken voor de aarding. De
plaats rondom de schroef over een diameter van ongeveer
30 mm schoonmaken en ontvetten en na de montage de
koppeling met vaselinevet bedekken.
Een geleider (rail of vlecht) met doorsnede volgens de
geldende normen gebruiken.
7.8. Verbinding van de hulpcircuits
N.B.: de minimale doorsnede van de draden die gebruikt
worden voor de hulpcircuits mag niet kleiner zijn dan die voor
de interne bedradingen gebruikt is. Verder moeten ze voor
3kV test geïsoleerd zijn.
7.8.1. Vaste vermogenschakelaar
De hulpcircuits van de vermogenschakelaar moeten
aangesloten worden middels het schakelbord (1) (fig. 10) dat
binnenin de vermogenschakelaar gemonteerd is en de draden
moeten door de verbinding (2) lopen. Buiten de verbinding
moeten de kabels door een geschikte geaarde metalen
bescherming (pijp, leiding,...) lopen.
Om te voorkomen dat de draden buiten de vermogenschakelaar
(aangelegd door de klant) per ongeluk in aanraking komen met
bewegende delen en er dus schade aan hun isolering aangericht
zou kunnen worden, wordt er aanbevolen de draden te plaatsen
en te bevestigen als in fig. 10a.
Voor de kap van het apparaat te verwijderen om bij
het schakelbord te kunnen komen, controleren of
de vermogenschakelaar open staat met ontspannen
sluitveer.
7.8.2. Uittrekbare vermogenschakelaar
De hulpcircuits van de uittrekbare vermogenschakelaar zijn
volledig in de fabriek bekabeld tot aan de connector (fig. 11).
Voor de externe verbindingen wordt er verwezen naar het
elektrische schema van het schakelbord.
1
)
Met smeermiddel (
)
2
4,5 Nm
10 Nm
20 Nm
40 Nm
80 Nm