Verklaring:
M1:
Motor
X1:
Klemmenstrip netaansluiting
X2:
Klemmenstrip motor
X11:
Aansluitstrip voor digitaal eindpositiesysteem met
veiligheidscircuit (STOPKETEN)
X15:
Klemmenstrip voor mechanische eindschakelaars
(veiligheidscircuit op X2 / B1-B2)
X19:
Aansluiting voor de voeding van externe apparaten
Aansluiting:
Digitaal eindpositiesysteem of mechanische eindschakelaars
op de besturing aansluiten.
Besturing op de motor aansluiten.
Besturing op het elektriciteitsnet aansluiten.
Kabelgroepen moeten direct vóór de desbetreffende klem
met een kabelbinder worden geborgd.
Ô „12. Technische specificaties" op pagina 44
5.3
Voeding externe apparaten (enkel bij
aansluiting 400 V / 3-fasig)
LET OP:
Een gebruik van de aansluiting X19 is alleen bij een voeding
met 400V / N / 3~ mogelijk.
De aansluiting X19 wordt beschermd door het
zekeringselement F1 (1 A-T).
5.4
Aansluitschema absolute encoder
(aansluitstrip X11)
A
B
A:
AWG-stekker
B:
AWG-steekklem
Aansluitstrip X11 (op aansluiting A)
Afhankelijk van de aandrijving worden
4
7
voor het elektronische eindpositie-
grijs
geel
systeem (AWG) kabels met hetzij
5
8
genummerde, hetzij gekleurde draden
groen
roze
gebruikt:
6
9
4 (grijs):
wit
bruin
5 (groen):
6 (wit):
7 (geel):
8 (roze):
9 (bruin):
Aansluitstrip B (alleen absolute encoder)
C
D
automatisch gedetecteerd. Bij een latere vervanging moet
het desbetreffende systeem via een parameterinstelling in de
gebruiksmodus INVOER worden geselecteerd.
Deurbesturing CS 310 / Rev.G 1.54 – 7
Veiligheidsketen ingang
RS 485 B
GND
RS485 A
Veiligheidsketen uitgang
12V
DC
C: Thermo-element in
aandrijving
D: Noodhandbediening
(noodzwengel of
noodketting)
Bij de eerste ingebruikname
wordt het aangesloten
eindpositiesysteem
NL