Functieoverzichten
F.
Bewegingssignaal
MOD
Benaming
MOD29
Deur beweegt open.
MOD30
Deur beweegt dicht.
MOD43
Deur opent of sluit.
G.
Functies voor externe accessoires
MOD
Benaming
MOD13
Magneetslotfunctie
MOD21
Test van de intrekbeveiliging
MOD22
Activering transmissiesysteem Radio 1 en Radio 4,
testen van het lichtgordijn 1
MOD24
Condensatorschakeling
MOD25
Erflichtfunctie
MOD26
Activering transmissiesysteem Funk (radiografie) 2
en 4.
MOD28
Relais UIT
MOD36
Pneumatische cilinder voor het vergrendelen van de
loopdeur (drempelloos deursysteem)
MOD37
Testen van het stopsignaal via
Transmissiesysteem Funk (radiografie) 1 en Funk 3
MOD38
Testen van het lichtgordijn 2 (8,2 kΩ),
Aansluiting via ingang 2 (X4 / 11+12)
MOD 41
Activering overdrachtsysteem Funk (radiografie) 4 in
OPEN-richting
34 – Deurbesturing CS 310 / Rev.G 1.54
Opmerkingen
Actief bij beweging in de richting OPEN.
Actief bij beweging in de richting DICHT.
Actief bij elke beweging.
Opmerkingen
Het relais sluit voor elke deurbeweging. Bij rust is het relais geopend.
Er is een vertragingstijd van 0,5 seconden voor elke deurbeweging ingesteld.
Het relais genereert een testsignaal bij het bereiken van de eindpositie DICHT en
verwacht als reactie op het testsignaal een bediening van het stopcircuit.
Het relais genereert een testsignaal bij het bereiken van de eindpositie OPEN en
verwachte als reactie op het testsignaal een activering van de contactlijstingang.
Bij elk bewegingscommando wordt het relais ca. 1 seconden gesloten. Met behulp
van dit relais wordt een voor wisselstroomtoepassingen benodigde startcondensator
bijgeschakeld om een veilige start van de motor te garanderen.
Voor STAW-serie met een verhoogde belasting.
Bij elk OPEN-commando wordt het relais 2 minuten lang gesloten en kan zo gebruikt
worden voor de aansturing van een verlichting.
Voorafgaande aan elk NEER-commando wordt het transmissiesysteem Funk
(radiografie) met een impuls geactiveerd. De duur van de activering moet op het
transmissiesysteem ingesteld worden.
Door de activering vindt een met ca. 0,5 seconde vertraagde neerlating plaats.
Het relais is doorgaans uitgeschakeld, het contact is altijd geopend.
Bij elke OPEN-commando wordt het relais geactiveerd en stuurt een pneumatische
cilinder aan, die de loopdeur van deur mechanisch blokkeert. De vergrendelingspo-
sitie van de cilinder wordt via een eindschakelaar opgevraagd. Pas na de vrijgave
van deze eindschakelaar begint de deur te bewegen. Het relais blijft actief totdat het
onderste eindpunt opnieuw wordt bereikt.
Het relais genereert een testsignaal in de eindpositie OPEN en verwachte als reactie
op het testsignaal een onderbreking van het stopcircuit.
Het relais genereert een testsignaal in de eindpositie OPEN en verwacht als reactie
op het testsignaal een onderbreking op ingang 2.
Het relais genereert een testsignaal bij het bereiken van de eindpositie DICHT en
verwacht als reactie op het testsignaal een onderbreking op ingang 2.