Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

FAAC CS 310 Bedieningshandleiding pagina 30

Inhoudsopgave

Advertenties

Functieoverzichten
Functie
Beschrijving
EINDPOS.
Selectie van het geëvalueerde eindpositiesysteem
MOD1:
Absolute waardegever (AWG)
MOD2:
Mechanische eindschakelaar (MEC)
MOD3:
geen functie
MOD4:
alleen voor radiografisch (FU-) gebruik
MOD5:
Absolute eindschakelaar (AWG) +
mechanische eindschakelaar DICHT (NC) bij standaardmontage
MOD6:
Absolute eindschakelaar (AWG) +
mechanische eindschakelaar DICHT (NC) bij speciale montage met links
draaiveld
MOD 5+6 (optioneel):
Hier wordt een extra externe mechanische eindschakelaar op het onderste eindpunt
geplaatst om toleranties te compenseren welke worden veroorzaakt door het
deurmechanisme en/of het paneel van de deur. Zodra de mechanische eindschakelaar
wordt geactiveerd, geldt de onderste eindpositie als bereikt, ongeacht de informatie
van de absolute eindschakelaar.
ZELFSTOP.
Selectie tussen impuls- en handmatige modus met en zonder de analyse van de
veiligheidscontactlijst (SKS) en fotocelsysteem (FC).
MOD1:
Impulsmodus voor OPEN + DICHT met SKS en FC
MOD2:
Handbediening voor OPEN + DICHT met SKS en FC
MOD3:
Handbediening voor DICHT met SKS en FC
MOD4:
Handbediening voor OPEN met SKS en FC
MOD5:
Handbediening voor OPEN + DICHT zonder met SKS en FC
MOD6:
Handbediening voor DICHT zonder met SKS en FC
KRACHT
Automatische krachtbewaking
(Bewaking van toerental)
Foutmelding bij traagheid of blokkering van de deur.
Instelling van de gevoeligheid in beide richtingen.
Een waarde voor de kracht (toerental) wordt tijdens het openen en sluiten weerge-
geven. Bij geactiveerde krachtbewaking moet een kleinere waarde dan de kleinste,
tijdens de deurbeweging weergegeven waarde worden ingesteld. Hoe groter het
verschil met de laagst weergegeven waarde, hoe minder gevoelig de krachtbewaking
reageert.
De krachtbewaking wordt alleen geactiveerd wanneer een getalwaarde wordt
ingesteld.
RESET
Alle toegewezen MSBUS-adressen worden gereset.
MSBUS
Na herstart van de besturing wordt een heradressering van alle aangesloten MSBUS-
apparaten uitgevoerd.
Ô Gedetailleerde informatie vindt u in de handleiding van het MSBUS-apparaat.
RESTART
Bij activering van de functie wordt de besturing opnieuw gestart.
FABRIEKINST.
Selectie van de parameter waar bij een reset naar moet worden teruggezet.
MOD5:
MFZ S
MOD6:
MFZ FU
MOD7:
MFZ S
MOD8:
MFZ FU
MOD9:
MFZ FU
MOD14:
MFZ FU
MOD99:
MFZ S
MOD10 - MOD 98:
30 – Deurbesturing CS 310 / Rev.G 1.54
➜ Aandrijving in dodemansbediening
➜ Aandrijvingsserie MDF-U (geïntegreerde USV)
➜ Aandrijfserie STAW met verhoogde inschakelduur
➜ Aandrijvingsserie MFZ 05 (230V)
➜ Aandrijfserie STA
➜ Aandrijvingsserie MFZ 05 (400V)
➜ Standaard
Klantspecifieke parametersets
Instelmogelijk-
Fabrieksinstelling
heden
A – zelfprogrammerend
A
MOD1 – MOD6
MOD1 – MOD6
MOD1
OFF
10
1 – 999
ON
OFF
OFF
ON
OFF
OFF
MOD5 - MOD14
MOD99
MOD10 - MOD98
MOD99

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave