Gebruiksmodus 3: INVOER
In de gebruiksmodus INVOER kunnen de waarden van
verschillende parameters worden gewijzigd.
Scherm:
− Weergave van de geselecteerde parameter
− Weergave van de ingestelde waarde / status
Gebruiksmodus 4: DIAGNOSE
In de gebruiksmodus DIAGNOSE kunnen deurspecifieke
controles worden uitgevoerd.
Scherm:
− Weergave van de controle
− Weergave van de controlestatus
8.3
Expertmenu
Onder de fabrieksinstelling (standaard) verschijnen in
de INVOER-modus slechts een paar parameters die
door de gebruiker kunnen worden ingesteld. Deze
instellingsparameters vormen de eisen die het vaakst aan een
industriële deurinstallatie worden gesteld en zijn voldoende
voor de inbedrijfstelling in een standaardsituatie.
De laatste keuze in deze lijst vormt de parameter
„EXPERTMENU". Deze is in principe ingesteld op OFF.
OFF: Beperkt aantal parameterinstellingen:
− Menutaal
− TUS.P.OP.
− TIJD OPEN
− WAARSCHW. V
− SNELDICHT
− ACHTERUIT OFF
− INGANG 1
− ZELFSTOP.
− EXPERTMENU
Door de parameter EXPERTMENU op ON in te stellen, wordt
de expertmodus ingeschakeld. Nu kunnen alle parameters van
het invoermenu worden opgeroepen en ingesteld.
Ô „10.2 Gebruiksmodus invoer"
Aandachtspunten
− De expertmodus wordt na ongeveer 7 minuten automa-
tisch verlaten als er geen knop wordt ingedrukt. Dan staat
er wederom slechts een beperkt aantal parameters ter
beschikking totdat de parameter EXPERTMENU weer op
ON worden gezet.
− Hetzelfde geldt voor het uitschakelen van de stroom.
Ook hierdoor wordt de parameter EXPERTMENU wordt op
OFF gezet.
Deurbesturing CS 310 / Rev.G 1.54 – 19
NL