STORING
De motor en/of de compressor raken
oververhit.
N
De compressor stopt na enkele
L
startpogingen door ingrijpen van
de thermische beveiliging i.v.m.
overmatige belasting van de motor.
De compressor stopt tijdens bedrijf
zonder duidelijke reden.
De compressor trilt tijdens bedrijf en
de motor maakt een onregelmatig
bromgeluid. Als hij stopt, start hij niet
meer op, ondanks het feit dat er een
bromgeluid uit de motor komt.
Abnormale aanwezigheid van olie
in net.
Lekkage van condens uit de
aftapkraan.
Alle overige werkzaamheden moeten door de erkende Servicecentra worden uitgevoerd, waarbij originele
onderdelen gebruikt moeten worden. Zelfstandig de machine proberen te repareren kan de veiligheid in
gevaar brengen en maakt sowieso de garantie ongeldig.
OORZAAK
Onvoldoende ventilatie.
Verstopte
luchtdoorvoeropeningen.
Matige smering.
Starten met geladen
compressorkop na
onverwachtse stroomuitval
(kan alleen bij modellen zonder
magneetklep optreden).
Lage temperatuur.
Onvoldoende spanning.
Verkeerde of onvoldoende
smering.
Inefficiënte magneetklep.
Ingreep van de thermische
beveiliging van de motor.
Elektrische storing.
Eenfasemotoren:
defecte condensor.
Driefasenmotoren:
Er ontbreekt een fase in het
driefasenvoedingssysteem
wegens mogelijke onderbreking
van een zekering.
Overmatige vulling van olie
binnen de groep.
Slijtage segmenten.
Vuil of zand in de kraan.
58
REMEDIE
Verbeter de omgevingscondities in de
werkzone.
Controleer en reinig eventueel het
luchtfilter.
Vul bij of ververs de olie.
Zet de pressostaat op OFF en vervolgens
weer op ON.
Verbeter de omgevingscondities.
Controleer of de netspanning
overeenkomt met die op het typeplaatje.
Verwijder eventuele verlengsnoeren.
Controleer het peil, vul bij of ververs
eventueel de olie.
Neem contact op met het
Servicecentrum.
Controleer het oliepeil.
Controleer de spanning van de riemen.
Als de storing blijft, hulp van
servicecentrum inroepen.
Thermische beveiliging resetten
en opnieuw starten (Zie: Hoofdstuk
1 - Paragraaf «Activering van de
thermische beveiliging»).
Als de storing blijft, hulp van
servicecentrum inroepen.
Neem contact op met het
Servicecentrum.
Vervang de condensor.
Controleer de zekeringen in de
schakelkast of –doos en vervang
eventuele beschadigde zekeringen (fig.
40).
Controleer het oliepeil.
Neem contact op met het
Servicecentrum.
Reinig de kraan.