2. TRANSPORT EN VERPLAATSING
Transporteer de verpakte machine volgens de uitleg op
de afbeeldingen 11 en 12.
2.1 Uitpakken
Verwijder de emballage en controleer of de machine
onbeschadigd is, of er geen bestanddelen zijn die
zichtbaar beschadigd zijn.
Gebruik bij twijfel de machine niet en neem contact
op met het verkoopspunt waar u de machine gekocht
heeft.
De emballagedelen (plastic zakjes, spijkers, schroe-
ven, hout, enz.) mogen niet binnen bereik van kinderen
N
of in het milieu achtergelaten worden, want ze zijn een
L
mogelijke bron van gevaar voor de gebruiker en van
vervuiling voor het milieu.
3. TOEPASSINGSGEBIED
De compressor dient voor de persluchtopwekking voor
pneumatisch gereedschap.
De machine mag slechts voor werkzaamheden worden
gebruikt waarvoor ze bedoeld is. Elk ander verder gaand
gebruik is niet reglementair. Voor daaruit voortvloeiende
schade of verwondingen van welke aard dan ook is de
gebruiker/bediener, niet de fabrikant, aansprakelijk.
3.1 Werkzone
Pak eerst de machine uit en maak de werkzone klaar,
plaats dan de machine en controleer of er voldoende
ruimte rond de compressor is voor de onderhouds-
werkzaamheden (fig. 13).
4. AANWIJZINGEN OMTRENT DE
INSTALLATIE
● Controleer het toestel op transportschade.
Eventuële schade onmiddellijk aangeven aan de
vervoeronderneming waarmee de compressor werd
geleverd.
● Vermijd lange luchtkabels en toevoerleidingen
(verlengingen).
● Controleer de staat van de lijnkabels en of er een
efficiënte aardleiding is.
● Let op droge en stofvrije aanzuiglucht.
● De compressor niet in een vochtige of natte ruimte
installeren.
● De compressor mag slechts in gepaste ruimten
(goed geventileerd, omgevingstemperatuur +5°C -
+40°C) worden gebruikt. In de ruimte mogen geen
stof, zuren, dampen, explosieve of ontvlambare
gassen zijn.
● De compressor is geschikt voor gebruik in droge
ruimten. Hij mag niet worden gebruikt in zones
waarin met spatwater wordt gewerkt.
Het
is
verplicht
met
automatische
(beveiligingsschakelaar) tegen overstroom te
installeren, voorzien van een differentiaalschakelaar
afgesteld op 30 mA (referentie C op fig. 13).
5. MONTAGE EN INGEBRUIKNEMING
5.1 Montage van de wielen
Als het model voorzien is van wielen, dienen ze
gemonteerd te worden volgens de uitleg op de
afbeeldingen 14a-14b en 15a-15b.
5.2 Montage van de vaste steunvoeten
Als het model voorzien is van trillingsdempers, dienen
ze gemonteerd te worden volgens de uitleg op de
afbeeldingen 16a-16b.
5.3 Montage van de snelkoppeling
● Schroef de snelkoppeling voor de niet-geregelde druk,
als het model ervan voorzien is, (ref. D) aan op de
druktank (ref. E), volgens de uitleg op afbeelding 17.
● Schroef de snelkoppeling voor de geregelde druk, als
het model ervan voorzien is, aan op de achterste uit-
laatkoppeling, volgens de uitleg op afbeelding 18.
5.4 Montage van het bolvormige kraantje
Monteer de kogelkraan (met hendel), als het model
ervan voorzien is, volgens de uitleg op afbeelding 19.
5.5 Montage van de transportgreep
Schroef de transportgreep (ref. F) vast, als het model
ervan voorzien is, volgens de uitleg op de afbeeldingen
20 en 21.
5.6 Plaatsing van de compressor
Zet de compressor op een horizontaal vlak, en op een
dusdanige hoogte dat starten, controle- en onder-
houdswerkzaamheden enz. eenvoudig uit te voeren
zijn.
Bij de versies met tank mag de machine
niet met de vloer worden verankerd, om de
normale trillingen van de compressor niet te
belemmeren.
Plaats de compressor op minstens 60 cm van een
muur, om een optimale recirculatie van frisse lucht en
een correcte koeling te garanderen (figuur 13). Houd
altijd een veiligheidsafstand van minstens 6 meter tus-
sen de compressor en de werkzone aan.
De uitvoeringen met steunvoeten (zonder tank) zijn
voorzien van een interne tank (van 50 liter), terwijl de
modellen van 4 tot 10 HP eventueel van een externe
tank kunnen zijn voorzien.
54
een
scheidingsschakelaar
uitschakelaar