5.7 Netaansluiting
Controleer de overeenstemming met de gegevens
op de typeplaat van de compressor met de werkelijke
gegevens van de elektrische installatie; er wordt een
spanningsvariatie van ±10% ten opzichte van de
nominale waarde toegestaan.
Eenfase 2 - 3 HP: steek de stekker van het netsnoer
in een geschikt stopcontact en controleer of de rode
schakelaar «OFF» op het bedieningspaneel van de
machine ingedrukt is (fig. 22).
Driefase van 2 tot 10 HP: sluit de kabels aan op
een paneel dat door geschikte zekeringen wordt be-
schermd.
Controleer bij de eerste start of de draairichting van de
motor correct is en overeenkomt met de richting aan-
gegeven door de pijl op de motor.
Attentie: Bij de driefasenversies moeten de
installatie en de aansluitingen door vakkundig
personeel worden uitgevoerd.
Voor de modellen 5,5 - 7,5 ster-driehoekstart
- 10 HP: controleer of de pressostaat in de
schakelkast in de stand AAN «I» (ON) staat.
5.8 Controle van het oliepeil
Controleer vóór het starten het oliepeil via het peil-
glas (fig. 23) en vul eventueel bij door de vuldop los
te schroeven (het ideale niveau ligt op het midden van
het peilglas).
Let op!
Start de machine uitsluitend na gecontroleerd te
hebben of alle geluidsisolerende panelen correct
gemonteerd en bevestigd zijn. Een correcte mon-
tage van de panelen is onmisbaar voor een juiste
ventilatie, voor de veiligheid en de bescherming
van de gebruikers.
Hierna is de compressor klaar voor gebruik.
Waarschuwing!
De gedempte compressoren draaien linksom, als u kijkt
vanaf het beschermrooster van de motorventilator.
6. STARTEN EN GEBRUIK
● Modellen 2 - 3 HP en 4 HP met directe start: druk
om te starten op de groene schakelaar «ON» op het
bedieningspaneel.
● Modellen 4 - 5,5 - 7,5 HP met Ster/Driehoekstart:
druk om te starten op de startknop "ON" op het
bedieningspaneel.
● Model 10 HP: druk om te starten op de startknop
«ON» op het bedieningspaneel.
● Zodra de maximum bedrijfsdrukwaarde wordt
bereikt, stopt de compressor en worden de kop en
de toevoerleiding ontlucht via een ventiel onder de
pressostaat of door middel van een magneetklep.
Deze verlaagt de belasting op de elektromotor bij de
volgende start.
Het opnieuw starten gebeurt automatisch bij
het bereiken van de onderste afsteldruk van de
pressostaat; de compressor blijft werken met deze
automatische cyclus totdat hij wordt uitgezet (druk
op de drukknop «OFF»).
Attentie: start de compressor niet onmiddellijk
NA het uitschakelen weer op, om de complete
afvoer van lucht uit de kop mogelijk te maken.
● De versies 2 - 3 HP zijn voorzien van een
reduceerventiel op het paneel van de machine (fig.
24).
Met behulp van de knop (rechtsom draaien om
de druk te verhogen en linksom draaien om de
druk te verlagen) kan de druk van de lucht worden
afgesteld, zodat het gebruik van pneumatische
gereedschappen geoptimaliseerd kan worden.
De ingestelde waarde kan op de manometer A
gecontroleerd worden (fig. 1).
● Schakel na gebruik de machine uit, neem de stekker
uit het stopcontact of sluit de stroomvoorziening af
en leeg indien mogelijk de tank.
7. ONDERHOUD
De levensduur van de machine hangt af van de
kwaliteit van het onderhoud.
Voordat onderhoudswerkzaamheden uitgevoerd
worden, schakel eerst de machine uit, koppel
hem af van de stroomvoorziening en ontlucht
de tank volledig.
Wacht totdat de compressor helemaal afgekoeld
is! Gevaar op brandwonden door hete interne
onderdelen!
Voor werkzaamheden binnen de machine moeten
de geluidsisolerende panelen verwijderd worden.
Gebruik voor het verwijderen van het voorste paneel
de bijgeleverde sleutel (fig. 25).
7.1 Sluiting van de hoofdtrekkers
Controleer de aanhaalkoppels van alle bouten en
vooral die van de kop (fig. 26).
De controle moet uitgevoerd worden voordat de com-
pressor voor de eerste keer gestart wordt en vervol-
gens bij het eerste intens gebruik, om de correcte
55
N
L