Uitgebreide cascaderegelaaroptie
Voor deze configuratie zijn de volgende relaisinstellingen in parametergroep 27-7*
Aansluitingen
Afbeelding 3.7: Voorbeeld 3
De eerste twee pompen worden onderling afgewisseld zodat ze elk 50% van de draaiuren voor
hun rekening nemen. De pompen met vaste snelheid wordt in- en uitgeschakeld zodat het aantal
draaiuren gelijkmatig wordt verdeeld over deze pompen.
Voor deze configuratie zijn de volgende relaisinstellingen in parametergroep 27-7*
Aansluitingen
3.1.7. Softstarters
Softstarter zijn te gebruiken in plaats van contactgevers in iedere configuratie die gebruik maakt
van pompen met vaste snelheid. Als softstarters worden gebruikt, moeten deze worden toegepast
bij ALLE pompen met vaste snelheid. Wanneer softstarters en contactgevers door elkaar worden
gebruikt, is het onmogelijk om de uitgangsdruk tijdens de overgangen bij het gefaseerd in/uit-
schakelen te regelen. Bij gebruikt van softstarters zal een vertraging worden ingesteld vanaf het
moment dat het staging-signaal wordt gegeven tot het moment dat de inschakeling (staging)
plaatsvindt. Deze vertraging is noodzakelijk vanwege de ramp-tijd van de pomp met vaste snelheid
bij gebruik van een softstarter.
van toepassing:
27-70 Relais 1→ [8] Pomp 1 naar omvormer 1
27-71 Relais 2→
[16] Pomp 2 naar omvormer 1
→
27-72 Relais 10 → [72] Pomp 1 naar net
27-73 Relais 11 → [73] Pomp 2 naar net
27-74 Relais 12 → [74] Pomp 3 naar net
van toepassing:
27-70 Relais 1 → [8] Pomp 1 naar omvormer 1
27-71 Relais 2 → [16] Pomp 2 naar omvormer 1
27-72 Relais 10 → [74] Pomp 3 naar net
27-73 Relais 11 → [75] Pomp 4 naar net
27-74 Relais 12 → [76] Pomp 5 naar net
®
MI.38.C1.10 – VLT
is een geregistreerd handelsmerk van Danfoss
3. Ondersteunde configuraties
3
15