NEDERLANDS
2. Zorg dat het apparaat in de instelmodus
staat. Zie 'HET PROGRAMMA INSTELLEN
EN STARTEN'.
3. Druk tegelijkertijd op functietoetsen (B)
en (C) en houd deze toetsen ingedrukt
totdat de indicatielampjes van
functietoetsen (A), (B) en (C) gaan
knipperen.
4. Druk op functietoets (A).
•• De indicatielampjes van de
functietoetsen (B) en (C) gaan uit. •
Het indicatielampje van functietoets (A)
blijft knipperen.
•• De geluidssignalen klinken. Voorbeeld:
vijf onderbroken geluidssignalen =
niveau 5.
•• Het display toont de instelling van de
waterontharder. Voorbeeld:
niveau 5.
5. Druk herhaaldelijk op functietoets (A) om
de instelling te wijzigen.
6. Schakel het apparaat uit om te
bevestigen.
68
=