SMA Solar Technology AG
• De laadprocedure op het voertuig beëindigen (zie handleiding van de fabrikant). Waarborg
daarbij, dat de laadprocedure op het voertuig correct is beëindigd en de laadaansluiting van
het voertuig is ontgrendeld, voordat de laadkabel wordt losgetrokken, om schade aan de
laadkabel of de laadaansluiting op het voertuig te voorkomen.
• Aanwijzing: de laadkabel blijft met het laadstation verbonden, wanneer de parameter
Laadkabel op laadstation vergrendelen is geactiveerd.
Zie hiervoor ook:
• Apparaatconfiguratie ⇒ pagina 77
8.13.6 Omgevingsverlichting instellen
Werkwijze:
1. Selecteer in de focusnavigatie het product.
2. Selecteer het menu [Configuratie].
3. Selecteer het menupunt Parameter.
4. De parameter via de zoekfunctie Omgevingsverlichting activeren oproepen en [Aan]
kiezen.
5. De parameter Helderheid van de omgevingsverlichting via het zoeken oproepen en de
helderheid van de omgevingsverlichting instellen.
6. Kies [Save].
Bedieningshandleiding
EVC22-3AC-20-BE-nl-10
8 Bediening
83