6 Elektrische aansluiting
6
Elektrische aansluiting
6.1
Voorwaarden voor de elektrische aansluiting
6.1.1
Toegelaten netvormen
Het laadstation is toegelaten voor gebruik in de volgende openbare stroomnetten:
• TN-C
• TN-S
• TN-C-S
• TT
• IT
• Delta-IT
Zie hiervoor ook "Overzicht van de compatibiliteit tussen gangbare netvormen en SMA omvormers
en SMA laadstations".
6.1.2
Aardlekbewaking
Het laadstation beschikt over een geïntegreerde DC-aardlekbeveiliging met 6 mA. Het laadstation
heeft voor het bedrijf geen externe aardlekbeveiliging nodig. Wanneer de plaatselijke voorschriften
een aardlekbeveiliging vereisen, moet op het volgende worden gelet:
☐ Het laadstation is compatibel met aardlekbeveiligingen van het type A en B, die een nominale
aardlekstroom van 30 mA of hoger hebben. Elk laadstation in de installatie moet via een
eigen aardlekbeveiliging op het openbaar stroomnet worden aangesloten.
6.1.3
Lastscheider en leidingbeveiliging
Beschadiging van het laadstation door gebruik van schroefzekeringen als
lastscheider
Schroefzekeringen (bijv. DIAZED-zekering of NEOZED-zekering) zijn geen lastscheiders.
• Gebruik geen schroefzekeringen als lastscheider.
• Gebruik een lastscheider of leidingbeveiligingsschakelaar als lastscheider (zie de technische
informatie "Leidingbeveiligingsschakelaar" op www.SMA-solar.com voor informatie over en
voorbeelden van de configuratie).
☐ Bij installaties met meerdere laadstations moet elk laadstation met een eigen
leidingbeveiligingsschakelaar worden beveiligd. Daarbij moet rekening worden gehouden met
de maximaal toegestane zekering (zie hoofdstuk 15, pagina 105). Hierdoor voorkomt u dat
er na het loskoppelen restspanning op de betreffende kabel staat.
☐ Verbruikers die tussen het laadstation en de leidingbeveiligingsschakelaar worden
geïnstalleerd, moeten afzonderlijk worden beveiligd.
☐ De hoofdzekering voor het AC-circuit moet bij andere leveranciers worden besteld.
40
EVC22-3AC-20-BE-nl-10
LET OP
SMA Solar Technology AG
Bedieningshandleiding