8 Bediening
• Toegangsadressen voor het product in het lokale netwerk ⇒ pagina 66
• Poorten voor datacommunicatie in het lokale netwerk ⇒ pagina 67
8.1.1.4 Verbinding via WLAN in lokaal netwerk maken
Voorwaarden:
☐ Het product moet in bedrijf zijn gesteld.
☐ Het product moet in het lokale netwerk zijn geïntegreerd. Tip: u kunt de netwerkconfiguratie
op de welkompagina van het product wijzigen.
☐ Er moet een smart eindapparaat (bijv. laptop) aanwezig zijn.
☐ Het smart eindapparaat moet zich in hetzelfde lokale netwerk bevinden als het product.
☐ Een van de volgende internetbrowsers moet in de meest actuele versie op het smart
eindapparaat zijn geïnstalleerd: Chrome, Edge, Firefox of Safari.
Werkwijze:
1. Open de internetbrowser van uw smart eindapparaat.
2. Voer in de adresregel van de internetbrowser het IP-adres van het product in.
☑ Als u voor de eerste keer een verbinding met de gebruikersinterface heeft opgebouwd, wordt
de welkompagina geopend. Via de welkompagina kan de inbedrijfstellingswizard voor de
configuratie van het product worden gestart.
☑ Als het product reeds is geconfigureerd, wordt de aanmeldpagina van de gebruikersinterface
geopend.
Zie hiervoor ook:
• Toegangsadressen voor het product in het lokale netwerk ⇒ pagina 66
• Poorten voor datacommunicatie in het lokale netwerk ⇒ pagina 67
8.1.2
WPS-functie
8.1.2.1 Verbindingsmogelijkheden met WPS
U kunt de WPS-functie op verschillende manieren gebruiken. Afhankelijk van de optie waarvoor u
de WPS-functie wilt gebruiken, moet u voor het activeren anders te werk gaan.
U hebt de keuze uit de volgende mogelijkheden:
• WPS voor de automatische verbinding met een netwerk (bijv. via een router)
• WPS voor directe verbinding tussen het product en een smart eindapparaat
8.1.2.2 WPS voor automatische verbinding activeren
Voorwaarden:
☐ WLAN moet in het product zijn geactiveerd.
☐ WPS moet op de router zijn geactiveerd.
☐ De gebruikersinterface is geopend en u bent aangemeld.
68
EVC22-3AC-20-BE-nl-10
SMA Solar Technology AG
Bedieningshandleiding