6 Elektrische aansluiting
8. Afhankelijk van de eisen, de leidingen L1, L2 en L3
conform het opschrift aansluiten.
9. Zorg dat alle aansluitklemmen met de juiste leidingen zijn bezet.
10. Controleer of alle leidingen goed vastzitten.
Zie hiervoor ook:
• Overzicht van het aansluitpaneel ⇒ pagina 45
6.5
Netwerkkabel aansluiten
Levensgevaar door elektrische schok bij overspanningen en ontbrekende
overspanningsbeveiliging
Als een overspanningsbeveiliging ontbreekt, kunnen overspanningen (bijv. door blikseminslag)
via de netwerkkabels of andere datakabels het gebouw in worden geleid en aan andere binnen
hetzelfde netwerk aangesloten apparaten worden doorgeleid. Aanraking van spanningvoerende
onderdelen en kabels leidt tot levensgevaarlijk of dodelijk letsel als gevolg van elektrische schok.
• Zorg ervoor dat alle apparaten van het netwerk zijn geïntegreerd in de bestaande
overspanningsbeveiliging.
• Waarborg bij installatie van de netwerkkabel in buitenomstandigheden, dat bij de
overgang van de netwerkkabel van het product naar het buitengebied een passende
overspanningsbeveiliging aanwezig is.
• De ethernet-interface van het product is geclassificeerd als "TNV-1" en biedt een beveiliging
tegen overspanningen tot 1,5 kV.
Aanvullend benodigd materiaal (niet bij de leveringsomvang inbegrepen):
☐ netwerkkabels (zie hoofdstuk 6.1.7, pagina 43)
☐ Indien nodig: op locatie confectioneerbare RJ45-connectoren
Werkwijze:
1. Laadstation spanningsvrij schakelen (zie hoofdstuk 9, pagina 84).
48
EVC22-3AC-20-BE-nl-10
GEVAAR
SMA Solar Technology AG
Bedieningshandleiding