INSTALLATIE
Het fornuis heeft een buisaansluiting met
schroefdraad van 1/2" diameter. Het is aan
te raden om de aansluiting af te dichten met
teflontape. Als er een te groot draaimoment
toegepast wordt bij het aandraaien (groter
dan 20 Nm) of pakkingen, kan de aansluiting
beschadigd raken en lekken.
Bij het aansluiten van het fornuis op een
gasinstallatie met vloeibaar gas moet op de
aansluiting R1/2" een metalen uiteinde met
een lengte van min. 0,5 m met een uiteinde
voor een slang van 8x1 mm gedraaid worden.
Om het uiteinde aan te draaien moet de veer
van het scharnier van het deksel losgedraaid
worden. De gasleiding mag de metalen ele-
menten van de ombouw aan de achterkant
van het fornuis niet raken.
Attentie!
Steeds nadat u de drukregelaar heeft
vervangen, moet u het apparaat een
technische keuring laten ondergaan
die de gaskranen en de uitstroombe-
veiliging omvat.
Opgelet!
Na de installatie van het fornuis moet
de afdichting van alle aansluitingen
gecontroleerd worden met bv. water
met zeep.
Er mag geen vuur gebruikt worden om
de afdichting te controleren.
Aansluiting van het fornuis op
de elektrische installatie
Het fornuis is in de fabriek aangepast
aan voeding met eenfasige wisselstroom
(230V 1N~50Hz en uitgerust met een
aansluitleiding van 3 x 1,5 mm2 met een
lengte van ongeveer 1,5 m met een stek-
ker met aarding.
All manuals and user guides at all-guides.com
Het stopcontact voor aansluiting op de
elektrische installatie moet voorzien zijn
van een aardingspin en mag zich niet bo-
ven het fornuis bevinden. Het stopcontact
voor aansluiting op de elektrische instal-
latie moet ook na het opstellen van de
oven bereikbaar zijn voor de gebruiker.
Voordat u het fornuis aansluit, moet u
controleren of:
- de zekering en de elektrische installatie
bestand zijn tegen de belasting van de
oven,
- de elektrische installatie uitgerust is met
een doeltreffend aardingssysteem dat
voldoet aan de geldende normen en
voorschriften.
- het stopcontact goed bereikbaar is.
Aanpassing van het fornuis aan
een ander soort gas
Deze handeling mag enkel uitgevoerd wor-
den door een erkend installateur met de
gepaste kwalificaties.
Als het gas waarmee het fornuis gevoed
moet worden, verschilt van het gas dat voor
het fornuis voorzien is in de fabrieksversie,
d.w.z. G20 2E 20 mbar, G25 2L 25 mbar
dan moeten de branderkoppen vervangen
worden en moet de vlam opnieuw ingesteld
worden.
Om het fornuis aan te passen aan de
verbranding van een ander soort gas, moet u:
de branderkoppen vervangen (zie tabel
hieronder),
de "spaarvlam" instellen.
Opgelet!
De fornuizen worden door de producent
uitgerust met branders die in de fabriek aan-
gepast zijn aan het verbranden van het gas
dat opgegeven is op het typeplaatje en op
de garantiekaart.
43