Werking ontstekingsregelaar voor
CE-modellen
Inschakelen
Zodra 24 V AC is aangelegd op de ontstekingspennen
24 V en GND, wordt de diagnose-LED op de
ontstekingsbesturing oranje/geel. Als een storing
wordt vastgesteld, gaat de ontstekingsbesturing naar
de vergrendelmodus. Als geen storingen worden
vastgesteld, wordt de diagnose-LED groen en gaat de
ontstekingsbesturing naar de stand-bymodus.
Stand-bymodus
In de stand-bymodus bewaakt de ontstekings-
besturing het systeem constant op fouten. Zodra
24 V AC is aangelegd op de contacten TH en GND op
de besturing, gaat de ontstekingsbesturing naar de
opstartmodus.
Opstartmodus
Tijdens de opstartmodus bewaakt de ontstekings-
besturing het systeem op storingen en begint de
ontstekingssequentie. Als er geen storingen zijn,
begint de ontstekingsbesturing met de
ontstekingssequentie met een wachtperiode van 18
seconden. Tijdens deze 18 seconden is de Groene-
LED op de ontstekingsbesturing afwisselend Rood en
Groen, voordat hij Groen blijft.
Na de wachtperiode schakelt de ontstekingsbesturing
de ontsteker en de gasklep aan. De ontsteker blijft aan
tot een vlam wordt gedetecteerd of gedurende
maximaal 10 seconden.
Zodra een vlam is gedetecteerd, stopt de
ontstekingsbesturing met vonken, de gasklep blijft aan
en de ontstekingsbesturing gaat naar de Runmodus.
Wanneer geen vlam wordt gedetecteerd, probeert de
ontstekingsbesturing nog twee keer tot een ontsteking
te komen. De ontstekingsbesturing gaat opnieuw naar
de wachtperiode van 18 seconden voor de
ontstekingsbesturing de ontsteking nogmaals probeert.
Als de drie ontstekingspogingen geen succes hebben,
gaat de ontstekingsbesturing naar de vergrendelmodus.
Runmodus
In de Runmodus houdt de ontstekingsbesturing de
gasklep aan, bewaakt het vlamsignaal en laat de
ontsteker uit.
Wanneer het vlamsignaal tijdens de Runmodus
verloren gaat, wordt binnen één seconde een
bijkomende poging tot ontsteking uitgevoerd. De
ontstekingsbesturing herstelt de vonk gedurende
ongeveer 10 seconden. Als de nieuwe
ontstekingspoging geen succes heeft, gaat de
ontstekingsbesturing naar de vergrendelmodus.
70476501 (DU)
© Published by permission of the copyright owner - DO NOT COPY or TRANSMIT
De ontstekingsbesturing blijft in de Runmodus tot
24 V AC wordt verwijderd van de contacten TH en
GND op de besturing.
Uitdoving van de vlam
De vlam gaat uit wanneer de stroomtoevoer van de
ontstekingsbesturing wordt verwijderd. De
ontstekingsbesturing schakelt de gasklep uit en gaat
naar de stand-bymodus.
Vergrendelmodus
Wanneer de vergrendelmodus wordt gestart,
onderbreekt de ontstekingsbesturing het vermogen
naar de gasklep, de ontsteker schakelt uit, de
vergrendel-/resetindicator gaat aan en de diagnose-
LED geeft de overeenkomstige foutcode weer.
Handmatige reset van vergrendeling
De vergrendelmodus wordt opgeheven door
gedurende drie seconden op een externe
resetschakelaar te drukken. De ontstekingsbesturing
verwijdert alle foutcodes en gaat naar de stand-
bymodus. Tijdens de handmatige reset van de
vergrendeling knippert de diagnose-LED op de
ontstekingsbesturing rood en oranje en de reset-
indicator blijft aan tot de ontstekingsbesturing wordt
gereset. Als de reset-indicator uit is gegaan, stopt u
met op de schakelaar te drukken. Door de reset
gedurende 3 seconden ingedrukt te houden nadat de
vergrendeling werd verholpen, wordt een storing
gegeven, waardoor opnieuw naar de vergrendelmodus
wordt gegaan.
Systeemtests
De volgende systeemtests worden tijdens de normale
werking uitgevoerd. Systeemtests worden minstens
om de 24 uur uitgevoerd.
Detectie van lage spanning
Als de spanning tussen de contacten TH en GND
gedurende meer dan 3 seconden onder 18,75 V AC +/-
0,75 V AC ligt, schakelt de ontstekingsbesturing de
gasklep uit en wordt geen vonkvorming geprobeerd.
De diagnose-LED toont foutcode 5. De
ontstekingsbesturing gaat niet naar de
vergrendelmodus als een laagspanningstoestand wordt
gedetecteerd, maar gaat naar de stand-bymodus en
wacht tot de laagspanningstoestand is verholpen.
Als de spanning tussen contacten TH en GND op de
besturing gedurende minstens 3 seconden boven
19,75 V AC +/- 0,1 V AC komt, gaat de
ontstekingsbesturing naar de opstartmodus.
De test voor de laagspanningsdetectie is uitgeschakeld
in de Runmodus.
Gebruiksaanwijzingen
63