Afstellingen
13
5
12
11
10
9
8
1. Trommelschijf
2. Bovenste tegenmoer
3. Kleine getrapte poelie
4. Bovenste riemspanningsmoer en bout
5. Schroef de monteerschroeven van de getrapte poelie los
6. Getrapte poelie
7. Riemspanningschroef
8. Motorschijf
9. Lage riem (maatfrequentie bij mid-span)
10. Rechter tegenmoer
11. Linker spanningsmoer
12. Grote getrapte polie
13. Bovenste riem (maatfrequentie bij mid-span)
Figuur 22
©
Gepubliceerd met toestemming van de eigenaar van het copy-
right – NIET KOPIËREN of DOORZENDEN
1
2
3
4
5
6
7
TMB2650N_SVG
Spanning bovenste riem
1. Koppel de droogtrommel los van het lichtnet voordat u de rie-
maandrijving afstelt.
2. Schroef de monteerschroeven van de getrapte poelie los.
BELANGRIJK: De schroeven mogen niet worden ver-
wijderd. Schoudersluitringen moeten in de sleuven van
de middelste beugels worden gedraaid.
3. Draai de onderste tegenmoer los op de bovenste riemspan-
ningsbout/buis.
4. Draai de onderste moer van de oogbout van de bovenste riem
linksom totdat de riemspanning juist is.
BELANGRIJK: Draai de trommelpoelie minimaal drie
keer, voordat u de riemspanning opneemt.
5. Roteer de rechter tegenmoer tegen de lage moer om het op
zijn plek te vergrendelen waardoor de lage moer niet kan
draaien.
6. Schroef de monteerschroeven van de getrapte poelie vast
(draaimoment tot 50 ft-lbs). Controleer de riemspanning nog-
maals.
7. Een lage riemspanning wordt beïnvloed door het aanpassen
van de spanning van de bovenste riem omdat dit een onafhan-
kelijk systeem is. Raadpleeg de onderstaande sectie om de la-
ge riem aan te passen.
Lage riemspanning
1. Koppel de droogtrommel los van het lichtnet voordat u de rie-
maandrijving afstelt.
2. Schroef de rechter sluitring los op de oogbout van de lage
riemaanpassing.
3. Draai de linker moer van de oogbout van de lage riemaanpas-
sing met de klok mee, totdat de riemspanning juist is.
BELANGRIJK: Draai de trommelpoelie minimaal drie
keer, voordat u de riemspanning opneemt.
BELANGRIJK: Houd de nek van de oogbout vast om te
voorkomen dat de veer meedraait tijdens het draaien
van de bout.
4. Roteer de rechter tegenmoer tegen de lage veerspanningsplaat
om het op zijn plek te vergrendelen waardoor de linker moer
niet kan draaien. Controleer de riemspanning nogmaals.
OPMERKING: De juiste spanning voor nieuwe riemen
worden gemeten met een meetinstrument voor riem-
spanningfrequentie.
Riemen mogen niet wegglijden of geluid maken wanneer ze wor-
den gestart met een normale lading.
68
Onderdeel nr. 70532501NLR10