Gebruiksaanwijzing
Bedieningsorganen
Schakelaar voor gevarenverlichting
Druk de gevarenlichtschakelaar
de voorste en achterste waarschuwingsknipperlichten in te
schakelen.
2
1
Figuur 44
1. Schakelaar voor
gevarenverlichting
2. Richtingaanwijzerschakelaar4. Claxonknop
Richtingaanwijzerschakelaar
Druk de linkerkant van de richtingaanwijzerschakelaar naar
beneden
(Figuur
44) om de linker richtingaanwijzer te
activeren. De middelste positie is de Uit-stand.
Druk de rechterkant van de richtingaanwijzerschakelaar naar
beneden
(Figuur
44) om de rechter richtingaanwijzer te
activeren. De middelste positie is de Uit-stand.
Zwaailichtschakelaar
Druk de zwaailichtschakelaar in
in te schakelen.
Claxonknop
Druk op de claxonknop
(Figuur
Koplampen richten
1. Draai de montagemoeren los en plaats elke koplamp
zo, dat deze recht vooruit wijst.
2. Draai alle montagemoeren precies vast genoeg om de
koplamp in positie te houden.
3. Plaats een plat stuk metaal over de kop van de koplamp.
4. Monteer een magnetische protractor op de plaat.
(Figuur
44) op Aan om
3
4
G023206
3. Zwaailichtschakelaar
(Figuur
44) om het zwaailicht
44) om de claxon te activeren.
5. Terwijl u de installatie op zijn plaats houdt, kantelt u
voorzichtig de koplamp 3 graden en draait dan de moer
weer vast.
6. Doe hetzelfde met de andere koplamp.
20