Opnamefuncties aanpassen
Als u de modusschakelaar op 4 zet en de modus op G, kunt u de
instellingen op het tabblad 4 wijzigen
Voordat u in een andere modus dan G een opname wilt maken met een
functie die in hoofdstuk wordt uitgelegd, moet u controleren of de functie
in die modus beschikbaar is
De functie Slow sync gebruiken
Hiermee kunt u personen en belangrijke onderwerpen opnemen met de
juiste belichting. De sluitertijd wordt verlengd zodat zowel het onderwerp
als de achtergrond de juiste helderheid hebben.
•
Plaats de camera op een statief, vanwege de lange sluitertijd. Het is
raadzaam om de opname te maken met [IS modus] ingesteld op [Uit]
(p.
139).
•
Ook als u de flitser gebruikt, mag het onderwerp niet bewegen totdat het
geluid van de sluiterknop stopt.
De functie Rode ogen reductie uitzetten
Het lampje van de rode-ogenreductiebrandt om het effect van rode ogen te
verminderen dat optreedt als u in een donkere omgeving de flits gebruikt bij
opnamen. U kunt deze functie uitschakelen.
136
(p.
46).
(pags. 150
●
Selecteer [Flits Instellingen] en druk op
de knop m.
Druk op de knoppen op draai aan of het
●
keuzewiel  om [Slow sync] te selecteren en
gebruik vervolgens de knoppen qr om [Aan]
te selecteren.
●
Selecteer [Flits Instellingen] en druk op de
knop m.
Druk op de knoppen op of draai aan het
●
keuzewiel  om [Lamp Aan] te selecteren en
gebruik vervolgens de knoppen qr om [Uit] te
selecteren.
– 153).