[ Trimmen
U kunt een bepaald gedeelte van een opgenomen beeld uitsnijden en dit
opslaan als een nieuw beeldbestand.
Snijgebied
Weergave van snijgebied
Resolutie na
bijsnijden
•
Beelden die zijn opgenomen met
bijgesneden.
•
De vaste breedte-hoogteverhouding van een beeld dat kan worden
veranderd, is 4:3 (voor een verticaal beeld 3:4).
•
De resolutie van een bijgesneden beeld is kleiner dan dat van de
oorspronkelijke afbeelding.
116
Selecteer [Trimmen].
Druk op de knop n en selecteer
●
[Trimmen] op het tabblad 1 en druk op
m
de knop
.
Selecteer een beeld.
Druk op de knoppen qr of draai aan het
●
Â
keuzewiel
m
op de knop
Pas het snijgebied aan.
Er verschijnt een groen kader rond het
gedeelte van het beeld dat u wilt afsnijden.
Het oorspronkelijke beeld wordt
linksboven weergegeven en het beeld dat
overblijft na het bijsnijden, wordt
rechtsonder weergegeven.
●
U kunt de grootte van het kader kleiner of
groter maken door de zoomknop naar
links of rechts te duwen.
Met de knoppen opqr kunt u het kader
●
verplaatsen.
Met de knop l verandert u de grootte
●
van het kader.
●
In een beeld met een herkend gezicht
verschijnt een grijs kader rond gezichten
linksboven in het scherm. U kunt dit kader
gebruiken voor het bijsnijden. U kunt
schakelen tussen schermen door aan het
Â
keuzewiel
●
Druk op de knop
Een nieuwe afbeelding opslaan
en weergeven.
●
Voer de bewerkingen uit die zijn
beschreven bij stap 4 en 5 op
,
, selecteer het beeld en druk
.
te draaien.
m
.
en
, kunnen niet worden
p.
115.