INSTALLATEUR
Aansluitingen uitgevoerd door de installateur - op de brander
MB
OPMERKING
De aansluitkabel van de brander moet uit de panelen-
structuur komen, doorheen de opening (1).
Na het uitvoeren van de elektrische aansluitingen, wor-
den alle componenten opnieuw gemonteerd in om-
gekeerde volgorde t.o.v. wat eerder werd beschreven.
Automatisch afsluitsysteem (DAI)
(niet standaard meegeleverd en alleen geldig indien
voorzien).
− IHet automatische afsluitsysteem (DAI) moet
elektrisch aangesloten worden zoals in het "1.9
Functionel schakelschema" op pagina 14. Op
deze manier wordt er alleen brandstof aangevo-
erd wanneer de brander werkt.
9
Het is verplicht:
1
l gebruik te maken van een magnetothermische
veelpolige schakelaar, een lijn- of kabelscheider,
conform de voorschriften CEI-EN (afstand tussen de
polen minstens 3 mm);
2
De aansluiting L (Fase) - N (Neutraal) te respecteren.
Houd de aardleiding ongeveer 2 cm langer dan de
voedingskabels.
3
Kabels te gebruiken met een doorsnede groter dan
of gelijk aan 1,5 mm2, voorzien van kabelschoenen;
4
Te verwijzen naar de schakelschema's in deze han-
dleiding voor elke elektrische interventie.
5
Een doeltreffende aardaansluiting te voorzien.
MB:Gebruik voor de aansluiting de
connector met 7 polen, die met
de brander wordt meegeleverd.
0
Het is verboden gebruik te maken van de gasen/of
waterleidingen voor de aardaansluiting van het ap-
paraat
0
Het is verboden de voedingskabels en de kabels van
de omgevingsthermostaat in de buurt van warme
oppervlakken te laten lopen (toevoerbuizen).
De fabrikant kan niet aansprakelijk gesteld worden
voor eventuele schade veroorzaakt door de afwezi-
gheid van een aardleiding en voortvloeiend uit het
niet naleven van wat in de schakelschema's aange-
geven wordt .
34