Aandrijfsysteem onderhouden
De bandenspanning controleren
Een te lage bandenspanning vermindert de stabiliteit van de machine op hellingen.
Dit kan leiden tot kantelen, met de dood of ernstig letsel tot gevolg.
Pomp de banden niet te zacht op.
Opmerking:
hierdoor kan de machine optimale maaiprestaties leveren en goed functioneren.
1. Meet de bandenspanning van elke band. De luchtdruk in de banden moet tussen 0,83
en 1,03 bar zijn.
2. Indien nodig de banden oppompen of aflaten tot u 83 tot 103 kPa (12 tot 15 psi) meet.
De wielmoeren aandraaien
Als het aandraaimoment van de wielmoeren niet wordt aangehouden zou een wiel los
kunnen raken, wat tot de dood of ernstig letsel zou kunnen leiden.
Het aandraaimoment van de moeren van de voorwielen en achterwielen moet 115 tot
136 N·m bedragen. Haal de moeren aan na 1 tot 4 bedrijfsuren en nog eens na 8
bedrijfsuren. Draai de wielmoeren vervolgens om de 200 uur aan.
1. Maak de machine klaar voor onderhoud.
2. Haal de wielmoeren aan met 115 tot 136 N·m.
Opmerking:
achterwielen zijn M12 x 1,6-6H (metrisch).
Onderhoud: Aandrijfsysteem onderhouden
WAARSCHUWING
Zorg ervoor dat alle banden steeds de aanbevolen bandenspanning hebben,
WAARSCHUWING
De moeren van de voorwielen zijn 1/2-20 UNF; de moeren van de
Pagina 6–26
3467-859 A