16)
+-toets
Voor het instellen van geprogrammeerd afdrukken
of het wijzigen van de standaardinstellingen.
17)
×-toets
Voor het instellen van geprogrammeerd afdruk-
ken.
18)
Start Key (Starttoets)
Voor het starten van het maken van een master of
afdrukken of het uitvoeren van de ingestelde
bewerkingen.
De toets wordt alleen gemarkeerd als deze actief is.
19)
Proof Key (toets Testkopie) ( p.46)
Voor het controleren van het afdrukresultaat na het
bijstellen van bijvoorbeeld de afdrukpositie.
Hiermee drukt u testkopieën af zonder de waarde
op het display Afdrukaantal te wijzigen.
20)
Reset Key (Resettoets)
Voor het herstellen van de standaardinstellingen.
21)
Stop key (Stoptoets)
Voor het stoppen van de actieve bewerking.
Overzicht
Bedieningspanelen
9