VENTO 50
VENTO 60
2.3.1.2.
Plaats van uitmonding ter voorkoming van hinder voor
de omgeving
Alle vermelde "afstanden" in dit hoofdstuk zijn
richtwaarden!
Raadpleeg voor de exacte minimale "afstanden" de
nationale en plaatselijke voorschriften.
Afstand = minimale afstand dat de uitmonding, i.v.m. hinder, verwijderd moet
zijn t.o.v.:
A.
Een ventilatieopening ten dienste van een verblijfsruimte, toilet of badkamer.
B.
Een verbrandingsluchttoevoervoorziening, voor zover deze
verbrandingslucht leidt via een verblijfsruimte.
C.
Een beweegbaar raam dat grenst aan een verblijfsruimte, toilet of badkamer.
Uitmonding bovendaks:
Ter voorkoming van hinder
In hetzelfde dakvlak.
In een ander dakvlak.
Bij een lager gelegen gevel.
Bij een hoger opgaande gevel.
(*)
Indien niet aan de benodigde afstand kan worden voldaan, prevaleert de
plaats van de uitmonding.
(**)
Indien niet aan de afstand voldaan kan worden moet de uitmonding
minimaal 1 m boven de hoogste gevel/dak uitkomen
VENTO 70
VENTO 80
Afstand: uitmonding - A, B of C
VENTO 100
VENTO 130
>3 m (*)
>1 m (*)
>1 m
>3 m (**)
.
27