S S t t a a n n d d a a a a r r d d a a f f d d r r u u k k o o p p t t i i e e s s v v o o o o r r W W i i n n d d o o w w s s i i n n s s t t e e l l l l e e n n

Wanneer u in een willekeurige softwaretoepassing afdrukt, gebruikt de printer de instellingen voor

de afdrukopdracht, die zijn opgegeven in het venster Voorkeursinstellingen voor afdrukken. U kunt

uw meestgebruikte afdrukopties opgeven en de opties opslaan voor later gebruik, zodat u de

instellingen niet telkens hoeft te wijzigen wanneer u afdrukt.

Als u bijvoorbeeld voor de meeste opdrachten op beide zijden van het papier afdrukt, geeft u 2-

zijdig afdrukken op bij Voorkeursinstellingen voor afdrukken.

1. Blader op uw computer naar de lijst met printers:

• Bij Windows Server 2008 en later klikt u op Start→Instellingen→Printers.

• Voor Windows 7: klik op Start→Apparaten en printers.

• Bij Windows 8 klikt u op Start→Configuratiescherm→Apparaten en printers.

• In Windows 10 klikt u op Start→Instellingen→Apparaten→Printers en scanners.

Opmerking:

navigatiepad naar uw lijst met printers worden veranderd door de applicatie.

2. Selecteer Voorkeursinstellingen voor afdrukken voor uw printer:

• Bij Windows Server 2008 of later, Windows 7 of Windows 8, klikt u met de

rechtermuisknop op het pictogram van uw printer en klikt u op Voorkeursinstellingen

voor afdrukken.

• Bij Windows 10 klikt u op het pictogram van uw printer en klikt u vervolgens op

Beheren→Voorkeursinstellingen voor afdrukken.

3. Klik in het venster Voorkeursinstellingen voor afdrukken op een tabblad en selecteer

vervolgens de opties. Klik op OK om de instellingen op te slaan.

Opmerking:

Voor meer informatie over de printerdriveropties in Windows klikt u op de toets

Help (?) in het venster Voorkeursinstellingen voor afdrukken.

A A f f d d r r u u k k o o p p t t i i e e s s s s e e l l e e c c t t e e r r e e n n v v o o o o r r e e e e n n s s p p e e c c i i f f i i e e k k e e o o p p d d r r a a c c h h t t i i n n

W W i i n n d d o o w w s s

Als u speciale afdrukopties voor een bepaalde opdracht wilt gebruiken, kunt u de

voorkeursinstellingen wijzigen voordat u de opdracht naar de printer verzendt.

1. Open het document in uw softwareapplicatie en open de afdrukinstellingen. Voor de meeste

softwareapplicaties in Windows klikt u op Bestand→Afdrukken of drukt u op CTRL+P voor

Windows.

2. Als u het venster Afdrukvoorkeuren wilt openen, selecteert u de printer en klikt u op de toets

Printereigenschappen, Afdrukopties of Voorkeuren. De titel van de toets kan variëren

afhankelijk van de applicatie.

3. Klik op een tabblad in het venster Voorkeursinstellingen voor afdrukken en maak vervolgens

uw selecties.

4. Sla uw selecties op en sluit het venster Afdrukvoorkeuren door op OK te klikken.