10. Als u de opdracht wilt verwerken en de gescande beelden wilt verzenden, selecteert u
Verzenden. Als u de opdracht wilt verwijderen, selecteert u X en selecteert u vervolgens
Verwijderen en sluiten.
11. Druk op Home om terug te keren naar het beginscherm.
S S c c a a n n n n e e n n n n a a a a r r b b e e s s t t e e m m m m i i n n g g a a a a n n e e e e n n
a a d d r r e e s s b b o o e e k k v v e e r r m m e e l l d d i i n n g g t t o o e e v v o o e e g g e e n n
U kunt adresboekcontacten met de Embedded Web Server maken. Een contactpersoon is een
gebruiker met een bijbehorend e-mailadres, faxnummer of scanbestemming. Als een
contactpersoon is ingesteld met opname van een Scannen naar bestemming, is de
contactpersoon beschikbaar voor selectie in de app Scannen naar basismap. Contactpersonen
kunnen worden gemarkeerd als Favoriet.
Een contactpersoon voor het adresboek maken en een scannen naar bestemming toevoegen:
1. Open een webbrowser op uw computer. Typ het IP-adres van uw printer in de adresbalk en
druk op Enter of Return.
Opmerking:
verkrijgen van het IP-adres van uw printer.
2. Klik op Adresboek.
3. Een contactpersoon aan het adresboek toevoegen of bewerken:
• Als u een contactpersoon wilt toevoegen, klikt u op Toevoegen en voert u de
contactgegevens in.
• Als u een contactpersoon wilt bewerken, selecteert u de contactpersoon en klikt u
vervolgens op Bewerken.
Opmerking:
bereikt. Het apparaatadresboek kan maximaal 5000 contactpersonen bevatten.
4. Als u een scanbestemming aan deze contactpersoon wilt koppelen, klikt u onder Scannen naar
bestemming op de toets Bestemming toevoegen (+). Voer de bijnaam in die in het adresboek
moet verschijnen.
5. Onder Protocol selecteert u een optie en voert u het bestemmingsadres in:
• Bij FTP, SFTP of SMB:
• Bij IP-adres voert u het IP-adres in: Poortnummer.
• Bij Hostnaam voert u de hostnaam in: Poortnummer.
• Bij Netware voert u de servernaam, het servervolume, de NDS-structuur en de NDS-context
in.
6. Bij SMB voert u in het veld Delen de naam van de bestemmingsmap in. Als u bijvoorbeeld de
scanbestanden wilt opslaan in een gedeelde map met de naam scans, type dan scans.
7. Voer in Documentpad de naam van de submap in de bestemmingsmap in. Als u bijvoorbeeld
wilt dat de gescande bestanden naar een map met de naam kleurenscans in de map scans
gaan, typt u kleurenscans.
8. Voer een geldige aanmeldingsnaam en toegangscode in.
Opmerking:
bestemmingsmap zich bevindt. Bij SMB is de aanmeldingsnaam de gebruikersnaam
van uw computer.
Raadpleeg
Het IP-adres van uw printer zoeken
Als de toets Toevoegen niet beschikbaar is, heeft het adresboek zijn limiet
Voer de aanmeldingsnaam in voor de computer waarop de
Xerox
®
AltaLink
B81XX-serie multifunctionele printer
®
Handleiding voor de gebruiker
Xerox®-apps
voor informatie over het
127