Afb 4-46
Olievangboog koudemiddelleiding
pos.
Omschrijving
A
Warmtepomp buitenunit
B
Binnenunit
C
Gasleiding
D
Vloeistofleiding
E
Olievangboog
h
Hoogte tot de 1e olievang (max. 10 m)
H
Hoogteverschil tussen warmtepomp buiten- en binnen-
O
unit
Tab. 4-10 Legenda bij
Afb 4-46
4.8.2
Drukproef en koudemiddelcircuit vullen
WAARSCHUWING
Het algehele warmtepompsysteem bevat koudemiddel met
gefluoreerde broeikasgassen die bij vrijkomen schadelijk
zijn voor het milieu.
Koudemiddeltype: R32
GWP*-waarde: 675
*GWP = Global Warming Potential (broeikaspotentiaal)
▪ Totale vulhoeveelheid van het koudemiddel op het mee-
geleverde etiket aan de warmtepomp buitenunit noteren
(Aanwijzingen zie installatiehandleiding warmtepomp
buitenunit).
▪ Laat koudemiddel nooit in de atmosfeer terecht komen -
zuig het altijd met een hiervoor geschikt recyclingappa-
raat af en recyclen.
1
Druktest met stikstof uitvoeren.
▪ Stikstof 4.0 of hoger gebruiken.
▪ Maximaal 40 bar.
Daikin Altherma EHS(X/H)(B)-D
Warmtepomp (binnenunit) met geïntegreerde boiler
008.1444099_01 – 11/2018 – NL
4
2
Na afsluiting lekopsporing, stikstof geheel weg laten stromen.
3
Leidingen vacuüm trekken.
▪ Te bereiken druk: 1 mbar absoluut.
▪ Tijd: ten minste 1 h
4
Controleer of er aanvullend koudemiddel voor de basisvulling
noodzakelijk is en vul dit, indien nodig op.
5
Isoleerkleppen aan buitenunit geheel tot aan de aanslag openen
en lichtjes vastdraaien.
6
Klepdoppen weer plaatsen.
7
Controleren of de boilertemperatuursensor t
60 cm diep aangebracht zijn.
4.9
Installatie vullen
Binnenunit pas na afloop van de installatiewerkzaamheden in de
hierna vermelde volgorde vullen.
4.9.1
Waterkwaliteit controleren en manometer
afstellen
1
Aanwijzingen voor de wateraansluiting (zie Wateraansluiting) en
waterkwaliteit in acht nemen.
2
Mechanische manometer (in het gebouw gemonteerd conform
Hydraulische leidingen aansluiten of met volslang tijdelijk ge-
monteerd) afstellen: Manometerglas zo draaien dat de minimum
drukmarkering met de systeemhoogte +2 m overeenstemt (1 m
waterzuil is 0,1 bar).
4.9.2
Warmater warmteoverbrenger vullen
1
Koudwaterkraan openen.
2
Aftapplaatsen voor warm water openen, zodat een zo groot mo-
gelijke aftaphoeveelheid kan worden ingesteld.
3
Als er water uit de tappunten komt, de koudwatertoevoer nog
niet onderbreken zodat de warmteoverbrenger geheel ontlucht
wordt en er evt. verontreinigingen verwijderd worden.
4.9.3
Boiler vullen
Zie
Hfst.
7.2.1.
4.9.4
Verwarmingsinstallatie vullen
Zie
Hfst.
7.2.2.
Plaatsing en installatie
80 cm en t
DHW1
DHW2
Installatie- en onderhoudshandleiding
29