6
Membraanexpansievat aansluiten.
▪ Installeer een voldoende gedimensioneerd en voor de verwar-
mingsinstallatie vooraf ingesteld membraanexpansievat. Tus-
sen warmteopewekker en veiligheidsklep en mag zich geen hy-
draulische afsluitarmatuur bevinden.
▪ Membraanexpansievat op een goed toegankelijke plaats aan-
brengen (onderhoud, vervanging van onderdelen).
7
Isoleer leidingen tegen warmteverliezen en ter voorkoming van
de vorming van condenswater (isolatiedikte ten minste 20 mm).
–
Watertekortbeveiliging: De druk- en temperatuurbewaking
van de regeling schakelt de binnenunit bij watertekort veilig
uit en vergrendelt hem. In het gebouw is verder geen beveili-
ging voor watertekort vereist.
–
Schade door afzettingen en corrosie vermijden: zie
Hfst. 1.2.5
Afb 4-29
Membraanexpansievat aansluiten
4.6.2
Afvoer aansluiten
1
Afvoerslang met het slangaansluitstuk voor veiligheidsoverloop
(Afb
3-1, pos. 23) verbinden.
–
Transparante afvoerslang gebruiken (vrijkomend water moet
zichtbaar zijn).
–
Afvoerslang op een afvoerinstallatie met voldoende inhoud
aansluiten.
–
Afvoer mag niet afsluitbaar zijn.
Afb 4-30
Aansluiting van de overloopslang
Daikin Altherma EHS(X/H)(B)-D
Warmtepomp (binnenunit) met geïntegreerde boiler
008.1444099_01 – 11/2018 – NL
4
4.7
Elektrische aansluiting
GEVAAR: GEVAAR VOOR ELEKTROCUTIE
Stroomgeleidende onderdelen kunnen bij aanraking tot
een elektrische schok leiden en zo levensgevaarlijk letsel
en brandwonden veroorzaken.
▪ Voor werkzaamheden aan onder stroom staande onder-
delen alle stroomcircuits van de installatie van de voe-
ding scheiden (externe hoofdschakelaar uitschakelen,
zekering scheiden) en tegen onbedoeld opnieuw inscha-
kelen beveiligen.
▪ Opnieuw aansluiten op de elektriciteit en werkzaamhe-
den aan elektrische onderdelen mag alleen door elek-
trotechnisch deskundig personeel met inachtneming
van de van toepassing zijnde normen en richtlijnen en
van de instructies van het energiebedrijf en de aanwij-
zingen in deze handleiding.
▪ Voer nooit constructieve wijzigingen aan stekkers of an-
dere elektrotechnische onderdelen uit.
▪ Afdekkingen en onderhoudskleppen na afloop van de
werkzaamheden onmiddellijk weer monteren.
VOORZICHTIG
In de behuizing van de regeling van de binnenunit kunnen
bij een draaiend systeem hoge temperaturen optreden. Dit
kan ertoe leiden dat stroom voerende draden door opwar-
ming hogere temperaturen kunnen bereiken tijdens wer-
king. Deze leidingen moeten daarom een continue gebruik-
stemperatuur van 90 °C hebben.
▪ Voor de volgende aansluitingen alleen kabels met een
continue gebruikstemperatuur van ≥ 90 °C gebruiken:
Warmtepomp buitenunit en optioneel: Elektrische Bac-
kup-Heater (EKBUxx)
VOORZICHTIG
Als de voedingskabel van de binnenunit wordt beschadigd,
moet hij door de fabrikant of zijn klantenservice of een een-
der gekwalificeerd persoon worden vervangen om gevaren
te voorkomen.
Alle elektronische regel- en veiligheidsvoorzieningen van de binnen-
unit zijn bedrijfsgereed aangesloten en gekeurd. Onbevoegde ingre-
pen in de elektrische installatie zijn gevaarlijk en niet toegestaan. In
dat geval is de gebruiker zelf aansprakelijk voor eventuele schade.
Plaatsing en installatie
Installatie- en onderhoudshandleiding
21