Koud water
Warmtesysteem
Extra
verwarming
Omschakelklep
CV-pomp
3
Condensor
Expansieklep
Compressor
4
Verdamper
Pekelpomp
Warmtebron
Afb. 4.2 Werkwijze van de warmtepomp
Het systeem bestaat uit gescheiden circuits die d.m.v.
warmtewisselaars aan elkaar zijn gekoppeld. Deze cir-
cuits zijn:
- Het warmtebroncircuit, waarmee de energie van de
warmtebron naar het koelmiddelcircuit wordt getrans-
porteerd.
- Het koelmiddelcircuit, waarmee door verdampen,
verdichten, condenseren en expanderen warmte
wordt afgegeven aan het CV-watercircuit.
- Het CV-watercircuit, waarmee de CV en de warmwa-
terbereiding in de warmwaterboiler worden gevoed.
4.2
Werkwijze van het koelmiddelcircuit
Via de verdamper (1) is het koelmiddelcircuit met de
aardwarmtebron verbonden en neemt de warmte-ener-
gie ervan op. Daarbij verandert de aggregatietoestand
van het koelmiddel, het verdampt. Via de condensor (3)
is het koelmiddelcircuit met het CV-systeem verbonden,
waaraan het de warmte weer afgeeft. Daarbij wordt het
koelmiddel weer vloeibaar: het condenseert.
Aangezien warmte-energie alleen van een element met
hogere temperatuur kan overgaan naar een element
met lagere temperatuur, moet het koelmiddel in de ver-
damper een lagere temperatuur hebben dan de aard-
warmtebron. Daarentegen moet de temperatuur van het
koelmiddel in de condensor hoger zijn dan die van het
CV-water, om de warmte daar te kunnen afgeven.
Gebruiksaanwijzing geoTHERM VWS/VWW 0020045195_02
Warm water
Warmwaterboiler
CV-watercircuit
2
Koelmiddelcircuit
1
Warmtebroncircuit
Toestel- en functiebeschrijving 4
Deze verschillende temperaturen worden in het koelmid-
delcircuit via een compressor (2) en een expansieklep
(4) opgewekt, die zich tussen de verdamper (1) en de
condensor bevinden. Het dampvormige koelmiddel
stroomt vanaf de verdamper (1) naar de compressor en
wordt door deze verdicht (gecomprimeerd). Daarbij stij-
gen de druk en de temperatuur van de koelmiddeldamp
sterk. Na dit proces stroomt het door de condensor,
waarin het zijn warmte door condensatie afgeeft aan
het CV-water. Als vloeistof stroomt het naar de expan-
sieklep, daarin ontspant het sterk en verliest daarbij ex-
treem aan druk en temperatuur. Deze temperatuur is nu
lager dan die van het pekel resp. van het water dat door
de verdamper (1) stroomt. Het koelmiddel kan daardoor
in de verdamper (1) nieuwe warmte opnemen, waarbij
het weer verdampt en naar de compressor stroomt. Het
proces begint weer van voor af aan.
Indien nodig kan via de geïntegreerde thermostaat de
elektrische hulpverwarming worden ingeschakeld.
Om vrijkomend condens binnenin het toestel te verhin-
deren, zijn de leidingen van het warmtebroncircuit en
van het koelmiddelcircuit geïsoleerd. Mocht er toch con-
dens vrijkomen, dan wordt dit opgevangen in een con-
densbak en onder het toestel afgevoerd. Druppelvor-
ming onder het toestel is dus mogelijk.
4.3
Automatische extra functies
Vorstbeveiliging
De thermostaat is uitgerust met een vorstbeveiligings-
functie. Deze functie waarborgt in alle bedrijfsfuncties
de vorstbeveiliging van de CV-installatie.
Daalt de buitentemperatuur beneden een waarde van
3 °C, dan wordt automatisch voor elk CV-circuit de inge-
stelde verlagingstemperatuur ingesteld.
Vorstbeveiliging van de boiler
Deze functie start automatisch, als de werkelijke boiler-
temperatuur beneden 10 °C daalt. De boiler wordt dan
tot 15 °C verwarmd. Deze functie is ook actief in de be-
drijfsfuncties "Uit" en "Auto", onafhankelijk van tijdpro-
gramma's.
Controle van de externe sensors
Door de door u bij de eerste inbedrijfstelling opgegeven
hydraulische grondschakeling zijn de noodzakelijke sen-
sors vastgelegd. De warmtepomp controleert voortdu-
rend automatisch of alle sensors geïnstalleerd zijn en
functioneren.
Beveiliging CV-watergebrek
Een analoge druksensor bewaakt een mogelijk waterge-
brek en schakelt de warmtepomp uit, wanneer de water-
druk beneden 0,5 bar manometerdruk ligt, en weer in,
wanneer de waterdruk boven 0,7 bar manometerdruk
ligt.
NL; BE
9
NL