P
1
2
3
S3-bedrijf
Positie
Beschrijving
1
Bedrijf
2
Stoppen
3
Inschakelduur
6.2 In- en uitschakelniveaus
In- en uitschakelniveaus kunnen worden aangepast
door de vrije kabellengte van de vlotterschakelaar te
wijzigen.
Lange vrije kabel = groot niveauverschil.
Korte vrije kabel = klein niveauverschil.
•
Om aanzuiging van lucht en trillingen
te voorkomen, installeert u de
uitschakelniveauschakelaar zodat de pomp wordt
uitgeschakeld voordat het vloeistofniveau de
bovenrand van de klem bereikt.
•
Installeer de niveauschakelaar voor inschakelen,
zodat de pomp op het vereiste niveau wordt
ingeschakeld. De pomp moet altijd worden
ingeschakeld voordat het vloeistofniveau de
onderkant van de zuigleiding bereikt.
In- en uitschakelniveaus
14
Positie
1
2
3
4
t
6.3 Draairichting
De wikkeling van alle eenfasepompen is in de
fabriek ingesteld op de juiste draairichting. Voordat
driefasenpompen worden ingeschakeld dient de
draairichting gecontroleerd te worden. Een pijl op het
statorhuis geeft de juiste draairichting aan.
Procedure 1:
1. Schakel de pomp in en meet de hoeveelheid
vloeistof of de persdruk.
2. Stop de pomp en verwissel twee fasen in de
voedingskabel.
3. Schakel de pomp opnieuw in en meet de
hoeveelheid vloeistof of de persdruk.
4. Schakel de pomp uit.
5. Vergelijk de resultaten van stappen 1 en 3.
De aansluiting die de grootste hoeveelheid
vloeistof of de hoogste druk geeft, heeft de juiste
draairichting.
Procedure 2:
1. Laat de pomp hangen aan een hijsapparaat zoals
de ketting die wordt gebruikt om de pomp in de
put te laten zakken.
2. Schakel de pomp in en uit en bekijk de beweging
(reactie) van de pomp.
3. Als de pomp correct is aangesloten, trekt deze
tegen de klok in.
1
4. Wanneer de draairichting verkeerd is, wisselt u
twee van de fasen in de voedingskabel om.
2
3
Reactierichting van de pomp
Beschrijving
Alarm
Start
Stoppen
Aanvullende stop
De waaier draait met de klok mee. Bij
inschakeling trekt de pomp tegen de klok
in.