GEVAAR
Elektrische schok
Dood of ernstig persoonlijk letsel
‐
Als de voedingskabel beschadigd is,
dient deze door de fabrikant, haar
serviceagent of door ander
gekwalificeerd personeel vervangen te
worden.
Stel de motorbeveiliging in op de nominale
stroom van de pomp. De nominale stroom
staat vermeld op het typeplaatje.
Controleer of de pomp is aangesloten in
overeenstemming met de instructies in dit
boekje.
De voedingsspanning en -frequentie staan vermeld
op het typeplaatje van de pomp. Controleer of de
voedingsspanning op de installatielocatie geschikt is
voor de pompmotor.
Alle pompen worden geleverd met 10 m kabel en een
vrij kabeluiteinde.
GEVAAR
Elektrische schok
Dood of ernstig persoonlijk letsel
‐
Voorafgaand aan de eerste
inschakeling dient u de kabel te
controleren op zichtbare defecten om
kortsluiting te voorkomen.
De pompen moeten op een van de volgende
apparaten worden aangesloten:
•
een besturingseenheid met motorbeveiliging,
zoals de Grundfos CU 100
•
Grundfos LC 231 of 241 pompregelaar.
Pompen kunnen niet worden bediend met
een frequentieomvormer.
5.1 CU 100 besturingskast
De CU 100 bevat een motorbeveiliging en is
verkrijgbaar met niveauschakelaar en kabel.
5.2 Niveauregelaars
Het vloeistofniveau kan worden geregeld door de
Grundfos LC niveauregelaars.
Geschikte niveauregelaars:
•
LC 231: compacte oplossing met gecertificeerde
motorbeveiliging voor uitvoeringen met enkele en
dubbele pomp.
•
LC 241: kastoplossing die modulariteit en
maatwerk biedt voor uitvoeringen met enkele en
dubbele pomp.
In de volgende beschrijving kunnen
"niveauschakelaars" belvormige
niveaumelders, vlotterschakelaars of elektroden zijn,
afhankelijk van de geselecteerde pompregelaar.
Afhankelijk van de beveiligingsniveaus en het aantal
pompen kunnen niveauschakelaars worden gebruikt
in de volgende opstellingen:
•
Drooglopen (optioneel)
•
Stoppen
•
Start pomp 1 (versie met één pomp)
•
Start pomp 2 (uitvoering met twee pompen)
•
Hoog niveau (optioneel)
Er kunnen analoge niveau-opnemers worden gebruikt
en alle niveaus kunnen worden aangepast. Er
kunnen niveauschakelaars worden gebruikt met
niveau-opnemers, voor droogloopbeveiliging en
hoogwateralarm.
De pomp mag niet drooglopen. Installeer
een extra niveauschakelaar om er zeker
van te zijn dat de pomp wordt
uitgeschakeld in het geval dat de
uitschakelniveauschakelaar niet werkt.
5.2.1 Niveauschakelaars installeren
Let op de volgende punten bij het installeren van de
niveauschakelaars:
•
Om aanzuiging van lucht en trillingen
te voorkomen, installeert u de
uitschakelniveauschakelaar zodat de pomp wordt
uitgeschakeld voordat het vloeistofniveau wordt
verlaagd tot in het midden van het motorhuis.
•
Installeer de niveauschakelaar voor inschakelen,
zodat de pomp op het vereiste niveau
wordt ingeschakeld. De pomp moet altijd
inschakelen voordat het vloeistofniveau de
onderste instroomleiding bereikt.
•
Installeer de alarmschakelaar voor hoog niveau
altijd ongeveer 10 cm boven de niveauschakelaar
voor inschakelen. Het alarm moet echter altijd
worden gegeven voordat het vloeistofniveau de
instroomleiding bereikt.
Zie de installatie- en bedieningsinstructies van
de geselecteerde niveauregelaars voor verdere
instellingen en informatie.
11