5. Haal de diskette uit het station en voorzie deze van een etiket dat aangeeft dat
U gebruikt de reparatiediskette als volgt:
1. Sluit het besturingssysteem af en zet de computer uit.
2. Plaats de Reparatiediskette in diskettestation A.
3. Zet de computer aan en volg de instructies op het scherm.
Opmerking: Als de reparatie zonder fouten wordt voltooid, kunt u toegang tot het
Als er tijdens de reparatie een foutbericht verschijnt, en de reparatie niet kan wor-
den voortgezet, is er wellicht een probleem met de partitie waarop het werkgebied
van Rescue and Recovery zich bevindt. Gebruik de noodherstelmedia voor toegang
tot het werkgebied van Rescue and Recovery. Informatie over het maken en
gebruiken van noodherstelmedia vindt u in "Noodherstelmedia maken en
gebruiken" op pagina 45.
Stuurprogramma's installeren of herstellen
Voordat u stuurprogramma's kunt herstellen of installeren, moet er een besturings-
systeem op uw computer zijn geïnstalleerd. Zorg dat u beschikt over de documen-
tatie en de diskette(s) of CD('s) met de software voor het apparaat.
Stuurprogramma's voor tijdens fabricage geïnstalleerde apparaten bevinden zich
op de vaste schijf van de computer (doorgaans station C) in de map SWTOOLS\
drivers. Andere stuurprogramma's worden meegeleverd bij de desbetreffende
apparaten.
De meest recente stuurprogramma's voor bij fabricage geïnstalleerde apparaten
vindt u ook op de website http://www.lenovo.com/support/.
U kunt als volgt een stuurprogramma opnieuw installeren voor een bij fabricage
geïnstalleerd apparaat:
1. Start de computer en het besturingssysteem op.
2. Roep met behulp van de Windows Verkenner of Deze Computer de
3. Open de map C:\SWTOOLS.
4. Open de map DRIVERS. In deze map bevinden zich submappen die zijn
5. Open de submap voor het desbetreffende apparaat.
6. Met een van de volgende methoden kunt u het stuurprogramma opnieuw
46
Handboek voor de gebruiker
het een Recovery Repair-diskette is.
werkgebied van IBM Rescue and Recovery krijgen door de toets F11
herhaaldelijk in te drukken terwijl u de computer opnieuw opstart.
Zodra u een of meer geluidssignalen hoort of een logoscherm ziet,
laat u F11 los. Na het voltooien van de reparatiebewerking hebt u
toegang tot de Windows-omgeving.
directorystructuur van uw vaste schijf op.
genoemd naar de diverse apparaten die op uw computer zijn geïnstalleerd (bij-
voorbeeld AUDIO of VIDEO).
installeren:
v Zoek in de submap voor het apparaat naar een bestand met de naam
README.TEXT of naar een ander bestand met de extensie .TXT. Dit bestand
heeft mogelijk de naam van het besturingssysteem, bijvoorbeeld WIN98.TXT.
In het tekstbestand vindt u informatie over het opnieuw installeren van het
stuurprogramma.