Opbouw en functie
MIG/MAG-lassen
5.8.11.1 Werkpunt (lasvermogen) instellen
Het arbeidspunt (lasvermogen) wordt via de draadsnelheid en de lasspanning ingesteld.
Bedieningselem
ent
De instelling wordt met behulp van de draaiknoppen „Lasparameterinstelling" en
„Vlambooglengtecorrectie" uitgevoerd, die voor de instelling van de draadsnelheid en de lasspanning
dienen.
Bedieningselem
ent
Bedieningselem
ent
Automatische omschakeling van weergavetype:
Wordt de draadsnelheid of de spanning gewijzigd dan schakelt de weergave kort om
naar de desbetreffende parameter. Hierdoor is het niet nodig om het weergavetype in te
stellen voor de omschakeling van de parameter.
Is het weergavetype op de lasstroomweergave ingesteld dan wordt voor het lassen altijd "0"
weergegeven. Tijdens het lassen worden de werkelijke waarden weergegeven, die men met
behulp van de draaiknop "Lasparameterinstelling" eventueel kan veranderen.
5.8.12 MIG/MAG automatisch uitschakelen
Het lasapparaat beëindigt het ontstekings- resp. lasproces bij
•
ontstekingsfout (tot 5 sec. na het startsignaal vloeit er geen lasstroom).
•
vlamboogonderbreking (bij een onderbreking van de vlamboog langer dan 5 sec.).
52
Actie
Resultaat
Omschakelen van het display tussen:
n x
Lasstroom (alleen weergave van werkelijke waarde en hold-
waarde)
Lasspanning
Materiaaldikte (wordt overgeslagen)
Draadsnelheid
Actie
Resultaat
Lasvermogen vergroten of verkleinen via de parameter draadsnelheid.
Actie
Resultaat
Instellen van de lasspanning
Instelbereik:
5 V tot 35 V
INSTRUCTIE
INSTRUCTIE
099-005266-EW505
07.05.2014